Operation Manual
PHOTOSHOP CS3
Handboek
386
• Alineatekst werkt met grenzen voor de horizontale of verticale doorloop van tekens. Het invoeren van tekst op deze
manier is handig als u een of meer alinea's wilt maken, bijvoorbeeld voor een brochure.
Tekst ingevoerd als punttekst (boven) en in een selectiekader (onder)
• Tekst op een pad loopt langs de rand van een open of gesloten pad. Wanneer u horizontale tekst invoert, verschijnen er
tekens langs een pad dat loodrecht op de basislijn staat. Wanneer u verticale tekst invoert, verschijnen er tekens langs een
pad dat parallel aan de basislijn loopt. In beide gevallen loopt de tekst in de richting waarin punten aan het pad zijn
toegevoegd.
Als u meer tekst invoert dan binnen de alineagrens of langs een pad past, verschijnt er een klein vak of cirkel met een
plussymbool (+) in plaats van een handgreep in de hoek van de grens of het ankerpunt aan het eind van het pad.
Als u met een tekstgereedschap klikt in een afbeelding, wordt de bewerkingsmodus van het gereedschap geactiveerd. In de
bewerkingsmodus van het tekstgereedschap kunt u tekens invoeren en bewerken en een aantal andere opdrachten uit de
verschillende menu's uitvoeren. Voor bepaalde bewerkingen moet u echter eerst de wijzigingen in de tekstlaag vastleggen.
In de optiebalk kunt u zien of de bewerkingsmodus van een tekstgereedschap actief is. Als de knop Vastleggen en de
knop Annuleren worden weergegeven, is de bewerkingsmodus actief.
Zie ook
“Informatie over gereedschappen” op pagina 24
“Tekst op een pad maken en bewerken” op pagina 408
Punttekst invoeren
Wanneer u punttekst invoert, vormt elke regel met tekst een afzonderlijk element. De lengte van een regel neemt toe of af
tijdens het bewerken, maar loopt niet door naar de volgende regel. De ingevoerde tekst verschijnt in een nieuwe tekstlaag.
1 Selecteer het gereedschap Horizontale tekst of Verticale tekst .
2 Klik in de afbeelding om een invoegpunt in te stellen voor de tekst. Het streepje door de I-vormige aanwijzer geeft de
positie aan van de basislijn van de tekst (de denkbeeldige lijn waarop u de tekst typt). Bij verticale tekst markeert de basislijn
de centrale as van de tekens.
3 Selecteer aanvullende tekstopties op de optiebalk of in het palet Teken en het palet Alinea.
4 Voer de tekens in. Als u met een nieuwe regel wilt beginnen, drukt u op Enter (Windows) of Return (Mac OS).
Opmerking: U kunt punttekst ook transformeren in de bewerkingsmodus. Houd Ctrl (Windows) of Command (Mac OS)
ingedrukt. Er verschijnt een selectiekader rond de tekst. U kunt de tekst schalen of schuintrekken door een greep te slepen. U
kunt het selectiekader ook roteren.
5 Als u de tekst hebt ingevoerd of bewerkt, gaat u op een van de volgende manieren te werk:
• Klik op de knop Vastleggen op de optiebalk.
• Druk op de Enter-toets op het numerieke toetsenblok.
• Druk op Ctrl+Enter (Windows) of Command+Return (Mac OS).










