Operation Manual
PHOTOSHOP CS3
Handboek
40
• De totale afgelegde lengte (D1).
• Wanneer u een hoekmeting maakt, ziet u twee afgelegde lengten (D1 en D2).
Alle maten behalve de hoek worden berekend in de maateenheid die is ingesteld in het dialoogvenster met voorkeuren voor
linialen en eenheden.
Als uw document een bestaande meetlijn heeft, wordt deze weergegeven wanneer u de liniaal selecteert.
Tussen twee punten meten
1 Selecteer het gereedschap Liniaal .
2 Sleep van het startpunt naar het eindpunt. Houd Shift tijdens het slepen ingedrukt om alleen in stappen van 45˚ te meten.
3 Als u een hoekmeting op basis van een bestaande lijn wilt maken, houdt u Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt
bij een hoek ten opzichte van een uiteinde van de meetlijn, of u dubbelklikt op de lijn en sleept. Houd Shift tijdens het slepen
ingedrukt om alleen in veelvouden van 45˚ te meten.
Een meetlijn of hoekmeting bewerken
1 Selecteer het gereedschap Liniaal .
2 Ga op een van de volgende manieren te werk:
• Als u de lengte van de lijn wilt aanpassen, sleept u met het uiteinde van een bestaande meetlijn.
• Als u de lijn wilt verplaatsen, plaatst u de aanwijzer op de lijn (niet op de eindpunten) en sleept u deze.
• Als u de lijn wilt verwijderen, plaatst u de aanwijzer op de lijn (niet op de eindpunten) en sleept u deze uit de afbeelding.
U kunt ook op Wissen klikken op de optiebalk.
Opmerking: U kunt in een afbeelding een meetlijn trekken op een element dat eigenlijk horizontaal of verticaal moet zijn en
vervolgens Afbeelding > Canvas roteren > Instelbaar kiezen. De juiste rotatiehoek die nodig is om de afbeelding recht te trekken,
wordt automatisch ingevoerd in het dialoogvenster Canvas roteren.
Plaatsen met hulplijnen en het raster
Met hulplijnen en het raster kunt u afbeeldingen en elementen nauwkeurig plaatsen. Hulplijnen verschijnen als niet-
afdrukbare lijnen die boven de afbeelding zweven. U kunt hulplijnen verplaatsen en verwijderen. U kunt deze
ook vergrendelen zodat u ze niet per ongeluk kunt verplaatsen.
Het raster is handig wanneer u elementen symmetrisch wilt plaatsen. Het raster wordt standaard weergegeven als niet-
afdrukbare lijnen, maar kan ook de vorm van punten hebben.
Hulplijnen en rasters functioneren op vrijwel dezelfde manier:
• Selecties, selectiekaders en gereedschappen hechten zich aan een hulplijn of het raster wanneer ze worden versleept
binnen een afstand van 8 schermpixels (niet afbeeldingpixels). Ook hulplijnen hechten zich aan het raster wanneer ze
worden verplaatst. Deze functie kan worden in- of uitgeschakeld.
• De afstand tussen hulplijnen verschilt per afbeelding, net als de zichtbaarheid van de hulplijnen, het raster en het
uitlijnen.
• De afstand in het raster is, net als de kleur en stijl van de hulplijnen en het raster, hetzelfde voor alle afbeeldingen.
U kunt vormen, segmenten en selecties uitlijnen met behulp van slimme hulplijnen. Slimme hulplijnen worden
automatisch weergegeven wanneer u een vorm tekent of een selectie of segment maakt. Indien nodig kunt u slimme
hulplijnen verbergen.
Zie ook
“Een webpagina segmenteren” op pagina 486










