Operation Manual

PHOTOSHOP CS3
Handboek
464
Houd Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt en klik op Herinneren om de afdrukopties op te slaan zonder het
dialoogvenster te sluiten.
Opmerking: Als u de waarschuwing krijgt dat uw afbeelding groter is dan het afdrukgebied van het papier, klikt u op
Annuleren. Vervolgens kiest u Bestand > Afdrukken en selecteert u de optie Schaal passend maken voor medium. Als u het
papierformaat en de indeling wilt wijzigen, klikt u op Pagina-instelling en probeert u het bestand nogmaals af te drukken.
Een voorbeeld van de huidige afbeeldingspositie en afdrukstand bekijken
Plaats de muisaanwijzer boven het gebied met bestandsinformatie in de statusbalk (onder in het toepassingsvenster in
Windows of onder in het documentvenster in Mac OS) en houd de muisknop ingedrukt.
Opties instellen voor pagina-instelling
1 Kies Bestand > Pagina-instelling of klik op Pagina-instelling in het dialoogvenster Afdrukken.
2 Stel de gewenste opties in voor het papierformaat, de bron, de afdrukstand en de marges.
Welke opties beschikbaar zijn, hangt af van de printer, de printerstuurprogrammas en het besturingssysteem.
Opmerking: Als u van plan bent om de afgedrukte afbeelding te schalen, kiest u Afdrukken en gebruikt u de schaalopties in het
dialoogvenster Afdrukken in plaats van het dialoogvenster Pagina-instelling. Het dialoogvenster Afdrukken is handiger omdat
u een voorbeeld ziet van de geschaalde afbeelding. Bovendien hoeft u de schaalopties niet in zowel het dialoogvenster Pagina-
instellingalshetdialoogvensterAfdrukkenoptegeven.Hiermeepastudeschaalnamelijktweekeertoewaardoordeafbeelding
niet op de gewenste grootte wordt afgedrukt.
3 (Optioneel) Klik op Printer om een andere printer te selecteren.
Afbeeldingen plaatsen en schalen
U kunt de positie en de schaal van een afbeelding aanpassen met gebruik van de opties in het dialoogvenster Afdrukken.
De marges van het geselecteerde papier worden gearceerd weergegeven. Het afdrukgebied is wit.
De standaard uitvoergrootte van een afbeelding wordt bepaald door de instellingen voor documentgrootte in het
dialoogvenster Afbeeldingsgrootte. Als u een afbeelding in het dialoogvenster Afdrukken schaalt, wijzigt u alleen de grootte
en resolutie van de afgedrukte afbeelding. Als u bijvoorbeeld een afbeelding van 72 ppi in het dialoogvenster Afdrukken
naar 50% schaalt, wordt de afbeelding afgedrukt met 144 ppi. De instellingen voor documentgrootte in het dialoogvenster
Afbeeldingsgrootte worden echter niet gewijzigd. In het vak Afdrukresolutie onder het gebied Geschaalde afdrukgrootte
ziet u de afdrukresolutie bij de huidige schaalinstelling.
Veel printerstuurprogrammas, zoals AdobePS en LaserWriter, werken met een schaaloptie in het dialoogvenster Pagina-
instelling. Met deze optie beïnvloedt u de grootte van alle elementen op de pagina, waaronder snijtekens en bijschriften,
terwijl het schalingspercentage met de opdracht Afdrukken alleen van invloed is op de grootte van de afgedrukte afbeelding
(en niet op de grootte van paginamarkeringen).
Opmerking: De waarden voor Schaal, Hoogte en Breedte in het dialoogvenster Afdrukken zijn mogelijk niet nauwkeurig als u
een schalingspercentage hebt ingesteld in het dialoogvenster Pagina-instelling. U kunt onnauwkeurige schaling voorkomen door
de schaling in het dialoogvenster Afdrukken en niet in het dialoogvenster Pagina-instelling in te stellen. Voer dus niet in beide
vakken een schalingspercentage in.
Zie ook
“Informatie over pixelafmetingen en afbeeldingsresolutie” op pagina 58
De positie van een afbeelding op het papier wijzigen
Kies Bestand > Afdrukken en voer een van de volgende handelingen uit:
Selecteer Afbeelding centreren om de afbeelding te centreren in het afdrukbare gebied.
Als u de afbeelding numeriek wilt plaatsen, schakelt u Afbeelding centreren uit en geeft u waarden op voor Boven en
Links.
Schakel Afbeelding centreren uit en sleep de afbeelding in het voorvertoningsgebied.