Operation Manual

PHOTOSHOP CS3
Handboek
42
Hulplijnen uit de afbeelding verwijderen
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Als u één hulplijn wilt verwijderen, sleept u deze uit het afbeeldingsvenster.
Als u alle hulplijnen wilt verwijderen, kiest u Weergave > Hulplijnen wissen.
Voorkeuren voor hulplijnen en rasters instellen
1 Ga op een van de volgende manieren te werk:
In Windows: kies Bewerken > Voorkeuren > Hulplijnen, raster, segmenten en tellen.
In Mac OS: kies Photoshop > Voorkeuren > Hulplijnen, raster, segmenten en tellen.
2 Kies bij Kleur een kleur voor de hulplijnen, het raster of beide. Als u Aangepast kiest, moet u op het kleurvak klikken,
een kleur kiezen en op OK klikken.
3 Kies bij Stijl een weergaveoptie voor hulplijnen, het raster of beide.
4 Voer bij Rasterlijn op elke een waarde in voor de afstand tussen rasterlijnen. Voer bij Onderverdelingen een waarde in
voor de onderverdeling van het raster.
Wijzig eventueel de eenheden voor deze optie. Als u Procent kiest als eenheid, wordt het raster verdeeld in gelijke delen. De
waarde 25 procent geeft bijvoorbeeld een gelijk verdeeld raster van vier bij vier vakken.
5 Klik op OK.
Magnetisch gebruiken
Met de opdracht Magnetisch kunt u selectieranden, uitsnijdkaders, segmenten, vormen en paden zeer nauwkeurig
plaatsen. Soms is het correct magnetisch plaatsen van elementen echter niet mogelijk. U kunt deze functie inschakelen en
uitschakelen met de opdracht Magnetisch. U kunt ook verschillende elementen opgeven waarop u de functie Magnetisch
wilt toepassen als Magnetisch is ingeschakeld.
Magnetisch inschakelen
Kies Weergave > Magnetisch. Een vinkje geeft aan dat de functie Magnetisch is ingeschakeld.
Bepalen waarop u de functie Magnetisch wilt toepassen
Kies een of meer opties in het submenu Weergave > Magnetisch:
Hulplijnen Kies deze optie om magnetisch te koppelen aan hulplijnen.
Raster Kies deze optie om magnetisch te koppelen aan het raster. U kunt deze optie niet selecteren wanneer het raster is
verborgen.
Laag Kies deze optie om magnetisch te koppelen aan de laaginhoud.
Segmenten Kies deze optie om magnetisch te koppelen aan segmentgrenzen. U kunt deze optie niet selecteren wanneer
segmenten zijn verborgen.
Documentgrenzen Kies deze optie om magnetisch te koppelen aan de randen van het document.
Alles Hiermee selecteert u alle opties voor de functie Magnetisch.
Geen Hiermee selecteert u geen van de opties voor de functie Magnetisch.
Een vinkje geeft aan dat de optie is geselecteerd en dat de functie Magnetisch is ingeschakeld.
Als u voor één optie de functie Magnetisch wilt inschakelen, zorg er dan voor dat de opdracht Magnetisch niet is
ingeschakeld en kies een optie in het submenu Weergave > Magnetisch. Hierdoor wordt automatisch de functie Magnetisch
ingeschakeld voor de geselecteerde optie en worden alle andere opties niet geselecteerd.