Operation Manual

483
Hoofdstuk 17: Webafbeeldingen
Met de webgereedschappen in Photoshop kunt u afzonderlijke webafbeeldingen of volledige paginalayouts ontwerpen en
optimaliseren. Met het gereedschap Segment kunt u een afbeelding of pagina naadloos verdelen in met elkaar
samenhangende stukken en verschillende compressie- en interactiviteitsinstellingen toepassen op elk segment. Met het
dialoogvenster Opslaan voor web en apparaten kunt u een voorvertoning weergeven van verschillende optimalisatie-
instellingen en kunt u de instellingen voor het kleurenpalet, de transparantie en de kwaliteit aanpassen voordat u het
bestand opslaat in een indeling voor het web.
Werken met webafbeeldingen
Webafbeeldingen
Met de webgereedschappen van Photoshop kunt u heel eenvoudig de elementen van uw webpagina's maken of volledige
webpagina's uitvoeren in vooraf ingestelde of aangepaste indelingen.
Met lagen en segmenten kunt u webpagina's en de interface-elementen voor deze pagina's ontwerpen.
Met laagsamenstellingen kunt u experimenteren met verschillende paginasamenstellingen of kunt u verschillende versies
van een pagina exporteren.
Maak rollovertekst of knopillustraties en importeer deze naar Dreamweaver of Flash.
Maak webanimaties met het palet Animatie en exporteer deze animaties als geanimeerde GIF-afbeeldingen of
QuickTime-bestanden. Zie “Frameanimaties maken” op pagina 540.
Met de functie Webfotogalerie kunt u een aantal afbeeldingen met gebruik van een groot aantal professioneel ogende
sitesjablonen snel omzetten in een interactieve website. Zie “Webfotogalerieën maken” op pagina 494.
Op www.adobe.com/go/vid0200_nl vindt u een video over het ontwerpen van websites met Photoshop en Dreamweaver.
Rollovers maken
Een rollover is een knop of afbeelding op een webpagina die verandert wanneer u de muis erboven plaatst. U hebt minstens
twee afbeeldingen nodig om een rollover te maken: een primaire afbeelding voor de normale staat en een secundaire
afbeelding voor de gewijzigde staat.
Photoshop beschikt over een aantal nuttige gereedschappen voor het maken van rolloverafbeeldingen:
U kunt primaire of secundaire afbeeldingen maken met lagen. Maak de inhoud op één laag en dupliceer en bewerk deze
laag om vergelijkbare inhoud te maken waarbij de uitlijning tussen de twee lagen behouden blijft. U maakt het
rollovereffect door de laagstijl, zichtbaarheid of positie van de laag te wijzigen, kleur- of toonaanpassingen aan te brengen
of filtereffecten toe te passen. Zie “Lagen dupliceren” op pagina 267.
U kunt laagstijlen ook gebruiken om bijvoorbeeld kleurbedekkingen, slagschaduwen, gloed of reliëf toe te passen op de
primaire laag. Als u een rolloverpaar wilt maken, schakelt u de laagstijl in of uit en slaat u beide staten van de afbeelding
op. Zie “Laageffecten en laagstijlen” op pagina 281.
Gebruik de vooraf ingestelde knopstijlen in het palet Stijlen om snel rolloverknoppen te maken met de staten normaal,
muisbeweging en muisklik. Teken een vorm met het gereedschap Rechthoek en pas een stijl toe, zoals Schuine kant -
normaal, om de rechthoek automatisch om te zetten in een knop. Kopieer de laag en pas andere vooraf ingestelde stijlen
toe, zoals Schuine kant - muisbeweging om de andere knopstaten te maken. Sla iedere laag op als een afzonderlijke
afbeelding om de set met rolloverknoppen te voltooien.
In het dialoogvenster Opslaan voor web en apparaten kunt u rolloverafbeeldingen met een optimale bestandsgrootte
opslaan in een indeling die compatibel is met het web. Zie “Afbeeldingen optimaliseren” op pagina 500.
Wanneer u rolloverafbeeldingen opslaat, maakt u aan de hand van een naamgevingsconventie onderscheid tussen de
primaire afbeelding (niet-rolloverstaat) en de secundaire afbeelding (rolloverstaat).