Operation Manual
PHOTOSHOP CS3
Handboek
49
Als u bijvoorbeeld een deel van een afbeelding selecteert, erin tekent en dit roteert, worden elk van deze staten afzonderlijk
in het palet weergegeven. Wanneer u een van de staten hebt geselecteerd, wordt de afbeelding teruggezet in de staat waarin
het verkeerde toen die wijziging voor het eerst werd aangebracht. Die staat is dan het uitgangspunt voor verdere
bewerkingen.
U kunt het palet Historie ook gebruiken om afbeeldingsstaten te verwijderen, en in Photoshop, om een document te maken
van een staat of opname.
Kies Venster > Historie of klik op het tabblad van het palet Historie om het palet Historie weer te geven.
Het palet Historie van Photoshop
A. De bron van het historiepenseel instellen B. Miniatuur van een opname C. Historiestaat D. Schuifregelaar voor historiestaten
Let op het volgende als u het palet Historie gebruikt:
• Wijzigingen die het gehele programma betreffen, zoals wijzigingen in paletten, kleurinstellingen, handelingen en
voorkeuren, vindt u niet terug in het palet Historie, omdat het geen wijzigingen in een bepaalde afbeelding betreft.
• Het palet Historie bevat standaard de laatste 20 staten. U kunt het aantal staten in het geheugen wijzigen door een
voorkeur in te stellen. Eerdere staten worden automatisch verwijderd om geheugen vrij te maken voor Photoshop. Als u
een bepaalde staat gedurende de werksessie wilt behouden, dient u een opname van die staat te maken.
• Wanneer u het document sluit en weer opent, worden alle staten en opnamen van de laatste werksessie uit het palet
gewist.
• Standaard wordt er een opname van de beginstaat van het document boven in het palet weergegeven.
• Staten worden onder aan de lijst toegevoegd. De oudste staat bevindt zich dus boven aan de lijst; de meest recente
onderaan.
• Bij elke staat wordt de naam van het gereedschap of de opdracht weergegeven waarmee de afbeelding is gewijzigd.
• Als u een staat selecteert, worden de staten daaronder automatisch grijs. Hierdoor is duidelijk welke wijzigingen worden
genegeerd als u vanaf de geselecteerde staat verder werkt.
• Wanneer u een staat selecteert en de afbeelding vervolgens wijzigt, worden standaard alle volgende staten gewist.
• Als u een staat selecteert en vervolgens de afbeelding wijzigt, zodat alle volgende staten worden gewist, kunt u met de
opdracht Ongedaan maken de laatste wijziging terugdraaien en zo de gewiste staten opnieuw instellen.
• Wanneer u een staat verwijdert, wordt standaard die staat met alle volgende staten gewist. Als de optie Niet-lineaire
historie toestaan is ingeschakeld, wordt bij het verwijderen van een staat alleen de betreffende staat gewist.
Naar een vorige afbeeldingsstaat terugkeren
❖
Ga als volgt te werk:
• Klik op de naam van de staat.
• Kies Stap vooruit of Stap terug in het menu van het palet Historie of in het menu Bewerken om naar de volgende of vorige
staat te gaan.
A
B
C
D










