Operation Manual

PHOTOSHOP CS3
Handboek
549
11. Bekijk een voorvertoning van de animatie.
Gebruik de knoppen in het palet Animatie om de animatie af te spelen terwijl u deze maakt. Bekijk vervolgens een
voorvertoning van de animatie in uw webbrowser. U kunt ook een voorvertoning van de animatie weergeven in het
dialoogvenster Opslaan voor web en apparaten. Zie “Een voorvertoning weergeven van video- of tijdlijnanimaties
(Photoshop Extended)” op pagina 554.
12. Sla de animatie op.
U kunt de animatie opslaan als een geanimeerd GIF-bestand met de opdracht Opslaan voor web en apparaten of als een
reeks afbeeldingen of video met de opdracht Video renderen. Het is ook mogelijk de animatie op te slaan als een PSD-
bestand, dat kan worden geïmporteerd in Adobe After Effects.
Zie ook
“Een interpolatiemethode kiezen (Photoshop Extended)” op pagina 551
“Met de hand getekende animaties maken (Photoshop Extended)” op pagina 551
Keyframes gebruiken om laageigenschappen van animatie te voorzien (Photoshop
Extended)
U kunt verschillende laageigenschappen voorzien van animatie, zoals de positie, dekking en stijl. Iedere wijziging kan
zelfstandig worden uitgevoerd, of tegelijkertijd met andere wijzigingen. Als u verschillende objecten onafhankelijk van
elkaar wilt voorzien van animatie, kunt u ze het beste op verschillende lagen maken.
Een video over het maken van animaties op basis van afbeeldingen vindt u op www.adobe.com/go/vid0024_nl.
Hier volgen enkele voorbeelden van manieren waarop u laageigenschappen kunt voorzien van animatie.
UkuntdepositievananimatievoorziendooreersteenkeyframetoetevoegenaandeeigenschapPositieenvervolgens
de huidige-tijdindicator te verplaatsen en de laag te verslepen in het documentvenster.
U kunt de dekking van een laag van animatie voorzien door eerst een keyframe toe te voegen aan de eigenschap Dekking
en vervolgens de huidige-tijdindicator te verplaatsen en de dekking van de laag te wijzigen in het palet Lagen.
Als u een eigenschap van animatie voorziet met behulp van keyframes, dient u minstens twee keyframes in te stellen voor
de eigenschap. Anders gelden de in de laageigenschap aangebrachte wijzigingen gedurende de volledige laagduur.
Iedere laageigenschap beschikt over een pictogram Tijd/verandering stopwatch waarop u kunt klikken om de animatie
te beginnen. Als de stopwatch geactiveerd is voor een specifieke eigenschap, stelt Photoshop automatisch nieuwe keyframes
in wanneer u de huidige tijd en de waarde van de eigenschap wijzigt. Als de stopwatch niet actief is voor een eigenschap,
heeftdeeigenschapgeenkeyframes.Alsueenwaardevooreenlaageigenschaptyptterwijldestopwatchnietactiefis,blijft
de waarde gedurende de volledige laagduur van kracht. Als u de stopwatch uitschakelt, verwijdert u definitief alle keyframes
voor die eigenschap.
Keyframepictogrammen (Photoshop Extended)
De weergave van een keyframe in het palet Animatie wordt bepaald door de interpolatiemethode die u instelt voor het
interval tussen keyframes. Zie ook “Een interpolatiemethode kiezen (Photoshop Extended)” op pagina 551
Lineair keyframe Klik hierop om de geanimeerde eigenschap gelijkmatig over een bepaalde tijdsperiode te wijzigen ten
opzichte van de vorige gedefinieerde staat. De enige uitzondering wordt gevormd door de eigenschap Positie laagmasker
die plotseling overschakelt tussen de staten Uitgeschakeld en Ingeschakeld.
Keyframe bewaren De geanimeerde eigenschap verandert niet ten opzichte van het vorige keyframe. De eigenschap
wordt alleen gewijzigd wanneer de huidige-tijdindicator op het vaste keyframe staat.
De huidige-tijdindicator naar een keyframe verplaatsen (Photoshop Extended)
Als u het eerste keyframe voor een eigenschap hebt ingesteld, wordt de keyframenavigator weergegeven. U kunt deze naar
andere keyframes verplaatsen en u kunt keyframes instellen of verwijderen. Wanneer het navigatorvak is geselecteerd,
bevindt de huidige-tijdindicator zich precies bij een keyframe voor die laageigenschap. Wanneer het keyframenavigatorvak