Operation Manual
PHOTOSHOP CS3
Handboek
561
DV-exportinstellingen
In het dialoogvenster DV-exportinstellingen zijn de volgende opties beschikbaar:
DV-indeling Hiermee stelt u de indeling DV- of DVCPRO in voor uw geëxporteerde video.
Videoindeling Kies NTSC of PAL als de standaard voor videouitzending.
Scanmodus Hiermee stelt u in of de geëxporteerde film velden (Interlaced) of geen velden (Progressief) heeft.
Verhouding Hiermee stelt u de verhouding 4:3 of 16:9 in.
Verhoudingen handhaven Hiermee kunt u een optie instellen als de film moet worden geschaald naar nieuwe
pixelafmetingen. Met Balken boven en onder wordt de bron proportioneel geschaald zodat deze past in de lege ruimte.
Indien nodig worden zwarte balken boven- en onderaan of links en rechts van de afbeelding toegevoegd. Het midden wordt
bijgesneden, de bron wordt geschaald en bijgesneden zodat deze past in de lege ruimte.
Belangrijk: Hoewel het dialoogvenster DV-exportinstellingen opties bevat voor audio-indeling, biedt Photoshop Extended CS3
geen ondersteuning voor audiotracks.
MPEG-4 exportinstellingen opgeven (Photoshop Extended)
1 Selecteer Export QuickTime in het dialoogvenster Video renderen en klik op de knop Instellingen.
2 Kies in het dialoogvenster MPEG-4-exportinstellingen de optie MP4 of MP4 (ISMA) in het menu Bestandsindeling. Met
de indeling MP4 (ISMA) bent u ervan verzekerd dat uw video compatibel is met apparaten die door ISMA-leden zijn
gemaakt.
3 Geef onder Video de volgende instellingen op:
Videoindeling Kies de codec voor het comprimeren van uw video. Voor de hoogste kwaliteit met de laagste
gegevenssnelheid (of het kleinste bestand), kunt u het beste het compressietype H.264 gebruiken. Als het bestand moet
worden afgespeeld op een apparaat dat ondersteuning biedt voor MPEG-4-video, kiest u MPEG-4 (basis) of MPEG-4
(verbeterd), afhankelijk van het doelapparaat. Als de videotrack van uw bronfilm al gecomprimeerd is, kunt u Doorgifte
kiezen, zodat de video niet nogmaals wordt gecomprimeerd.
Gegevenssnelheid Hiermee bepaalt u het aantal kilobits per seconde (kbps) waarmee het bestand wordt afgespeeld. Bij een
hoger aantal kbps neemt de afspeelkwaliteit van de film meestal toe; kies echter geen gegevenssnelheid die hoger is dan de
beschikbare bandbreedte.
Geoptimaliseerd voor Hiermee geeft u op in welke mate de gegevenssnelheid boven en onder de geselecteerde
gegevenssnelheid kan liggen.
Formaat afbeelding Hiermee geeft u de pixelafmetingen voor uw geëxporteerde video op. Met Huidig wordt het formaat
van het bronmateriaal behouden. Kies Aangepast als u een formaat wilt opgeven dat niet in het menu Formaat afbeelding
staat.
Verhoudingen handhaven Hiermee kunt u een optie instellen als de film moet worden geschaald naar de nieuwe
pixelafmetingen. Met Balken boven en onder wordt de bron proportioneel geschaald zodat deze past in de lege ruimte.
Indien nodig worden zwarte balken boven- en onderaan of links en rechts van de afbeelding toegevoegd. Het midden wordt
bijgesneden, de bron wordt geschaald en bijgesneden zodat deze past in de lege ruimte. Met de optie Passend maken in
formaat wordt de bron aangepast aan het formaat van het doelbestand door de langste zijde passend te maken en de bron,
indien nodig, te schalen.
Beeldfrequentie Hiermee geeft u de beeldfrequentie op waarmee uw geëxporteerde video wordt afgespeeld. In de meeste
gevallen wordt uw video beter weergegeven als u een waarde kiest die precies kan worden gedeeld door het aantal frames
per seconde (fps) dat is ingesteld voor de bron. Als de bron bijvoorbeeld is vastgelegd met 30 fps, kiest u een beeldsnelheid
van 10 of 15. Kies geen frequentie die hoger is dan die van uw bronmateriaal.
Keyframe Hiermee stelt u in dat keyframes automatisch worden gegenereerd, of hoe vaak keyframes worden gemaakt in
de geëxporteerde video. Bij een hogere keyframefrequentie (kleiner getal) neemt de kwaliteit van de video toe, maar wordt
het bestand groter.










