Operation Manual
PHOTOSHOP CS3
Handboek
574
Elke meting meet een of meer gegevenspunten. De gegevenspunten die u selecteert, bepalen welke gegevens worden
vastgelegd in het metingslogbestand. De gegevenspunten komen overeen met het type gereedschap waarmee u de meting
uitvoert. Gebied, perimeter, hoogte en breedte zijn de beschikbare gegevenspunten voor het meten van selecties. Lengte en
hoek zijn beschikbare gegevenspunten voor metingen die worden uitgevoerd met het gereedschap Liniaal. U kunt sets met
gegevenspunten maken en opslaan voor bepaalde typen metingen, zodat u sneller kunt werken.
1 Open een bestaand document.
2 Kies Analyse > Metingsschaal instellen en kies een metingsschaalvoorinstelling voor het document (zie “De
metingsschaal instellen (Photoshop Extended)” op pagina 572) of kies Aangepast en stel een aangepaste metingsschaal in.
Metingen worden berekend en vastgelegd in het metingslogbestand. Hierbij worden de schaaleenheden gebruikt die van
kracht zijn op het moment waarop een meting wordt vastgelegd. Als er geen metingsschaal is, wordt de standaardschaal 1
pixel = 1 pixel gebruikt.
3 (Optioneel) Kies Analyse > Gegevenspunten selecteren en voer een van de volgende handelingen uit:
• Kies Aangepast om de gegevenspunten te selecteren die u wilt meten.
• Selecteer een bestaande voorinstelling voor een gegevenspunt in het submenu.
Op www.adobe.com/go/vid0029_nl vindt u een video met een uitleg en voorbeelden van de meetfuncties.
In het dialoogvenster Gegevenspunten selecteren worden de gegevenspunten gegroepeerd op basis van het
meetgereedschap waarmee ze kunnen worden gemeten. De Algemene gegevenspunten kunnen door alle gereedschappen
worden gebruikt. Ze voegen nuttige informatie toe aan het metingslogbestand, zoals de naam van het bestand dat wordt
gemeten, de metingsschaal en de datum of tijd van de meting.
Standaard zijn alle gegevenspunten geselecteerd. U kunt een subset gegevenspunten selecteren voor een bepaald type
meting en deze combinatie opslaan, zodat u deze kunt kiezen als een voorinstelling voor gegevenspunten.
Opmerking: Wanneer u een meting uitvoert met een bepaald gereedschap, worden alleen de gegevenspunten die aan dat
gereedschap zijn gekoppeld, weergegeven in het logbestand, zelfs wanneer andere gegevenspunten zijn geselecteerd. Als u
bijvoorbeeld een meting uitvoert met het gereedschap Liniaal, worden alleen de gegevenspunten voor het gereedschap Liniaal
weergegeven in het metingslogbestand, samen met eventuele algemene gegevenspunten die zijn geselecteerd.
4 Kies een afbeeldingsfunctie en een meetgereedschap die overeenkomen met de geselecteerde gegevenspunten. Ga op een
van de volgende manieren te werk:
• Maak een of meerdere selecties in de afbeelding.
• Kies Analyse > Gereedschap Liniaal of klik op het gereedschap Liniaal in de gereedschapset en meet de lengte van een
afbeeldingsgebied.
• Kies Analyse > Gereedschap Tellen of klik op het gereedschap Tellen in de gereedschapset en tel de elementen in de
afbeelding.
5 Kies Venster > Metingslogbestand om het palet Metingslogbestand te openen.
6 Kies Analyse > Metingen opnemen of klik Metingen opnemen in het palet Metingslogbestand.
Opmerking: Als de geselecteerde gegevenspunten niet overeenkomen met het geselecteerde meetgereedschap, wordt u gevraagd
gegevenspunten te selecteren voor dat gereedschap.
Het metingslogbestand bevat een kolom voor elk gegevenspunt dat u hebt geselecteerd in het dialoogvenster
Gegevenspunten selecteren. Voor iedere meting die u uitvoert, wordt een nieuwe rij gegevens toegevoegd aan het
metingslogbestand.
Als u meerdere geselecteerde gebieden in een afbeelding meet, wordt één rij gegevens gemaakt in het logbestand met een
overzicht van of alle gegevens voor alle geselecteerde gebieden, gevolgd door een rij gegevens voor elk geselecteerd gebied.
Elk selectiegebied wordt als een afzonderlijk element opgenomen in de kolom Label van het logbestand. Bovendien wordt
aan elk selectiegebied een uniek nummer toegewezen.
U kunt stap 2 tot en met 6 herhalen voor verschillende selecties in hetzelfde of in een ander document. In de kolom
Document in het metingslogbestand staat de bron van de meetgegevens.










