Operation Manual

PHOTOSHOP CS3
Handboek
582
Als u de rendermodi Effen omtrek of Lijnillustratie kiest, kunt u het aantal structurele lijnen in het model aanpassen met
de instelling Drempel vouw. Een lijn of een vouw ontstaat wanneer twee veelhoeken in een model elkaar bij een bepaalde
hoek raken. Als de hoeken elkaar bij een lagere hoek dan de waarde bij Drempel vouw raken (0-180), wordt de lijn die zo
ontstaat, verwijderd. Bij een instelling van 0 wordt het volledige draadframe weergegeven.
1 Klik op Instellingen belichting en weergave en selecteer een rendermodus in het pop-uppalet.
Selectiekader Tekent een kader rond elk onderdeel van het model met de minimale afmetingen die vereist zijn om dat
onderdeel te kunnen bevatten.
Transparant Het model wordt weergegeven en u kunt de dekking aanpassen. Voer een waarde voor Dekking in om de
transparantie in te stellen op een waarde tussen 0 en 100 procent.
Lijnillustratie Het model wordt weergegeven als een effen vlak (zonder arcering) met omtreklijnen. Gebruik Objectkleur
om de effen kleur in te stellen en gebruik Omtrekkleur om de kleur van de omtrek in te stellen.
Ononderbroken contour Deze modus lijkt op Effen draadrame, alleen wordt het draadframe bij deze modus geleidelijk
gereduceerd tot eenvoudige omtrekken als u de waarde bij Drempel vouw verlaagt.
Draadframe/Gearceerd draadframe Alleen het draadframe wordt weergegeven, in de geselecteerde kleur of als een
gearceerde grijswaarde.
Verborgen draadframe Het draadframe wordt weergegeven of verborgen zonder enige zichtbare verborgen oppervlakken.
U kunt dit effect ook bereiken door de modus Effen omtrek te gebruiken en de omtrekhoek in te stellen op 0.
Vertices Alle hoekpunten of doorsneden met de veelhoeken die het draadframemodel vormen, worden weergegeven.
2 Stel Omtrekkleur, Objectkleur, Dekking en Drempel vouw naar wens in voor de geselecteerde rendermodus.
Doorsneden tonen
U kunt een doorsnede van een 3D-model weergeven door het model te laten doorsnijden door een onzichtbaar vlak dat het
model bij een willekeurige hoek doorsnijdt en dat slechts de inhoud van één zijde van het vlak weergeeft.
1 Klik op het pictogram Instellingen doorsneden om het pop-uppalet te openen.
2 Schakel Doorsnede inschakelen in in het gebied Instellingen doorsnede en kies opties voor uitlijning, positie en
oriëntatie.
Uitlijning Selecteer een as (x, y of z) voor het doorsnijdende vlak. Het vlak staat loodrecht op de geselecteerde as.
Positie en oriëntatie Gebruik Verschuiving om het vlak langs de eigen as te verschuiven zonder te kantelen. Bij de
standaardverschuiving van nul doorsnijdt het vlak het 3D-model op het middelpunt. Bij maximale negatieve of positieve
verschuivingen wordt het vlak zodanig verschoven dat het het model niet doorsnijdt. Gebruik de kantelinstellingen om het
vlak maximaal 360
0
te roteren in een van de twee mogelijke kantelrichtingen. Voor een bepaalde as zorgt u er met de
kantelinstellingen voor dat het vlak langs de andere twee assen wordt geroteerd. Een vlak dat is uitgelijnd op de y-as kan
bijvoorbeeld worden geroteerd rond de x-as (Kantelen 1) of de z-as (Kantelen 2).
Horizontaal draaien Hiermee wijzigt u het weergegeven gebied van het model in de tegenoverliggende zijde van het
doorsnijdende vlak.
Dupliceer de 3D-laag en wijzig de rendermodus op de gedupliceerde laag om twee rendermodi in een model te combineren.
Stel de doorsnede voor elke laag in op dezelfde positie en draai een van de doorsneden horizontaal.
3D-animaties weergeven
Als een 3D-bestand animatie bevat, wordt deze animatie in het bestand opgenomen wanneer Photoshop het 3D-model
opent. De optiebalk bevat besturingselementen voor het weergeven van de animaties.
1 Kies Laag > 3D-lagen > 3D-model transformeren.
2 Ga op een van de volgende manieren te werk:
Klik op de afspeelkoppen om de animatie af te spelen, terug te spoelen of per frame vooruit of achteruit te spoelen.
Klik op de pijl naast de afspeelknoppen om een schuifregelaar weer te geven waarmee u ook door de animatie kunt
navigeren.