User manual

10
Bedienings- en controle-inrichting
B
C
E
D
F
A
Voor ingebruikname
• Het interieur van het apparaat en alle accessoires schoonmaken voor het
eerste gebruik (zie Hoofdstuk “Reiniging en onderhoud”).
A. toets ON/OFF van de koelkast
B. toets voor temperatuurinstelling (voor warmere temperaturen)
C. temperatuurindicatie
D. toets voor temperatuurinstelling (voor koudere temperaturen)
E. toets COOLMATIC ,indicatie voor ingeschakelde COOLMATIC-functie (geel)
F. Toets WAARSCHUWING UIT
Toetsen voor temperatuurinstelling
De temperatuur wordt ingesteld via de toetsen „B“ en „D“. De toetsen staan
in verbinding met de temperatuurindicatie.
Door te drukken op één van de twee toetsen „B“ of „D“ wordt de
temperatuurindicatie van de WERKELIJKE temperatuur
(temperatuurindicatie brandt) op de GEWENSTE temperatuur
(temperatuurindicatie knippert) omgeschakeld.
Met elke verdere druk op één van beide toetsen wordt de GEWENSTE
temperatuur 1 °C verder gesteld. De GEWENSTE temperatur dient binnen 24
uur te worden bereikt.
Als geen toets wordt ingedrukt, schakelt de temperatuurindicatie na korte
tijd (ca. 5 sec.) automatisch weer op de WERKELIJKE temperatuur terug.
GEWENSTE temperatuur betekent:
De temperatuur die in de koelruimte moet heersen. De GEWENSTE
temperatuur wordt met knipperende cijfers aangegeven.
WERKELIJKE temperatuur betekent:
De temperatuurindicatie geeft de temperatuur aan die op dat moment
werkelijk in de koelruimte heerst. De WERKELIJKE temperatuur wordt met
brandende cijfers aangegeven.