User manual
21
Droogresultaat is niet
bevredigend.
Verkeerd programma geko-
zen.
Bij het volgende droogproces
een ander programma kiezen
(zie hoofdstuk "Programmao-
verzicht").
Pluizenzeven verstopt. Pluizenzeven schoonmaken.
Condensor vol pluizen. Condensor schoonmaken.
Verkeerd vulgewicht.
Op het aanbevolen vulgewicht
letten.
Ventilatieopeningen in de
sokkel afgedekt.
Ventilatieopeningen in de sok-
kel vrijmaken.
Aanslag aan de binnenzij-
de van de trommel of op de
trommelribben.
Binnenzijde van de trommel en
trommelribben schoonmaken.
Geleidingsvermogen van
het water op de plaats van
opstelling wijkt af van de
standaardinstelling van het
apparaat.
Standaardinstelling voor de
droogheidsgraad veranderen
(zie hoofdstuk "Programmeer-
mogelijkheden").
Deur gaat niet dicht.
Fijne zeef is niet in de ma-
chine geplaatst en/of de
grove zeef is niet goed
vastgeklikt.
Fijne zeef in de machine plaat-
sen en/of grove zeef goed vast-
klikken.
Bij het indrukken van
een toets knippert de
bijbehorende indicatie
meerdere keren.
Wasgoedbeveiliging. Na het
starten van het program-
ma kan de extra functie
niet meer worden ingesteld.
Programmakiezer op UIT
draaien. Het programma op-
nieuw instellen.
De trommelverlichting
werkt niet.
Programmakiezer op de
stand UIT draaien.
Programmakiezer op VERLICH-
TING of op een willekeurig pro-
gramma draaien.
Gloeilamp is defect.
Gloeilamp vervangen (zie na-
volgende paragraaf).
Programma blijft
staan, indicatie RESER-
VOIR brandt.
Opvangreservoir is vol.
Opvangreservoir legen, vervol-
gens het programma starten
met de toets START/PAUZE.
Droogproces wordt
kort na de start van
het programma beƫin-
digd. Indicatie EINDE
brandt.
Voor het gekozen program-
ma is te weinig of te droog
wasgoed in de machine ge-
daan.
Tijdprogramma of hogere
droogstand (bijvoorbeeld IN-
TENSIEF-DROOG in plaats van
KAST-DROOG) kiezen.
Storing Mogelijke oorzaak Oplossing










