Operation Manual

Gebruiksaanwijzing
30
Water loopt onder de
wasautomaat uit.
Schroefverbinding van de
toevoerslang zit niet vast.
Toevoerslang vastschroeven.
Afvoerslang is lek.
Afvoerslang controleren en
zo nodig vervangen.
Deksel van de afvoerpomp is
niet goed gesloten.
Deksel goed sluiten.
Was zit tussen de vuldeur
geklemd.
Programma afbreken, was
tussen de vuldeur uit halen
en het programma opnieuw
starten.
De aftapslang is niet goed
afgesloten of is lek.
Aftapslang goed afsluiten
(zie paragraaf "Water aftap-
pen"). Bij een lekkende af-
tapslang, contact opnemen
met de klantenservice.
Wasverzachter wordt
niet in de machine ge-
spoeld, vakje æ voor
nabehandelingsmiddel
zit vol water.
Het wasverzachterinzetstuk
in het vakje voor nabehande-
lingsmiddel is niet goed be-
vestigd of is verstopt.
Wasmiddelschuiflade
reinigen, inzetstuk voor was-
verzachter goed bevestigen.
Was is erg gekreukt.
Waarschijnlijk hebt u teveel
wasgoed in de machine ge-
daan.
Maximale vulhoeveelheid
aanhouden (zie programma-
tabellen). Bij kreukherstel-
lend textiel het programma
STRIJKVRIJ kiezen.
Was is niet goed ge-
centrifugeerd, in de
trommel is nog restwa-
ter zichtbaar.
De indicatie EINDE
knippert twee keer, te-
gelijkertijd klinkt er
twee keer een zoemer.
Er zit een knik in de afvoer-
slang.
Haal de knik uit de slang.
Maximale pomphoogte (af-
voerhoogte 1m vanaf de on-
derkant van het apparaat) is
overschreden.
Neem contact op met de
klantenservice; voor afvoer-
hoogtes van meer dan 1m is
een speciale ombouwset ver-
krijgbaar.
Afvoerpomp is verstopt.
Apparaat uitzetten en de
stekker uit het stopcontact
trekken, afvoerpomp
schoonmaken.
Bij sifonaansluiting: sifon is
verstopt.
Sifon schoonmaken.
Storing Mogelijke oorzaak Oplossing










