User manual

33
- afb. 8
Houd u aan de algemeen en plaatselijk geldende voorschriften
m.b.t. aansluiting en gebruik van afzuigkappen.
Montage van de kap
Alleen voor de afzuigversie: draai het bovenste gedeelte van het
afvoerkanaal (A-B-C) om, om de circulatieopeningen te verbergen (H)
Maak de twee gedeelten van de kap (1) aan elkaar vast, sluit de
lampen en de motor aan op het bedieningspaneel (2) en bevestig de
twee gedeelten van de kap met 6 schroeven (3).
Teken een middenlijn op de muur (4), plaats de draagsteun zo dat de
getekende lijn tegenover de middenlijn op de draagsteun (5) ligt.
Bevestig de steunbeugel met twee muurpluggen en schroeven (6),
hang de kap (7) op en plaats deze met behulp van de stelschroeven
(8-9) van de hoeksteunen in de juiste positie.
Teken met een potlood de twee definitieve bevestigingspunten (10).
Neem de kap van de muur (11), maak twee gaten (12) en steek de
twee muurpluggen (13) in de muur.
Boor met de steun voor het afvoerkanaal als een sjabloon twee gaten
om de steun voor het afvoerkanaal aan de muur dicht bij het plafond
(14) te bevestigen, (Alleen voor de circulatieversie: bevestig de
deflector F met vier schroeven onder de steun van het afvoerkanaal
G) steek twee muurpluggen in de muur en bevestig de steun (15).
Hang de kap weer op (16) en bevestig de kap definitief met twee
schroeven (17).
Plaats een afvoerpijp (18) op het uitlaatgat van de kap B. Zorg ervoor
dat deze zo lang is dat hij tot buiten (afzuigversie) of tot de
verbindingsring op de deflector F (circulatieversie) reikt.
Sluit de afzuigkap aan op de stroom (19).
Bevestig het bovenste gedeelte van het afvoerkanaal (20a) aan de
steun G (20b), schuif het onderste gedeelte van het afvoerkanaal
naar beneden en plaats het op de behuizing (21) en fixeer deze met
twee bouten (22).