Operation Manual

7
Hulpgasring / branderdeksel
Samen met de branderkelk vormt de
hulpgasring /het branderdeksel de ruimte
waar de uiteindelijke menging van gas en
lucht plaatsvindt, waardoor het gas op
juiste wijze brandt.
NB.: Het is daarom zeer belangrijk dat
elk branderdeksel c.q. elke hulpgasring
correct op de brander worden
aangebracht.
Als de hulpgasring of het branderdeksel
verkeerd is aangebracht, dan werkt de
brander niet goed, en kunnen de branders
binnen korte tijd beschadigd raken.
Ontstekingselektrode (A)
Elke brander is voorzien van een
ontstekingselektrode. Zolang u de
bedieningsknop ingedrukt houdt, zorgt
de automatische ontsteking ervoor dat er
een vonk wordt afgegeven tussen de
ontstekingselektrode en het
branderdeksel.
Warmtesensor (B)
Het gasstel is uitgerust met volledig
beveiligde gaskranen (thermische
zekering).
Wanneer de vlam uitgaat, zorgt de
warmtesensor na enkele seconden (max.
90 seconden) automatisch voor afsluiting
van de gastoevoer.
NB.: Gastoevoer vindt altijd plaats
wanneer de bedieningsknop ingedrukt
is.
Zie startprocedure.
Burner Main nozzle
Warmtesensor (B)
Ontstekningselektrode (A)
Deksel
Brander