User Manual
Table Of Contents
- INHOUDSOPGAVE
- 1. VEILIGHEIDSINFORMATIE
- 2. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
- 3. BESCHRIJVING VAN HET PRODUCT
- 4. TECHNISCHE GEGEVENS
- 5. ACCESSOIRES
- 6. MONTAGE
- 7. BEDIENINGSPANEEL
- 8. DRAAIKNOP EN KNOPPEN
- 9. PROGRAMMA’S
- 10. INSTELLINGEN
- 11. VOOR HET EERSTE GEBRUIK
- 12. DAGELIJKS GEBRUIK - ALLEEN WASSEN
- 12.1 Het apparaat inschakelen
- 12.2 Wasgoed in de machine doen
- 12.3 Wasmiddel en additieven (wasverzachter, vlekkenmiddel) toevoegen
- 12.4 De stand van de klep controleren
- 12.5 Een programma instellen
- 12.6 Een programma starten
- 12.7 Een programma starten met een uitgestelde start
- 12.8 De ProSense-ladingdetectie
- 12.9 Programmafase-indicatielampjes
- 12.10 Een programma onderbreken en de opties wijzigen
- 12.11 Een actief programma stoppen
- 12.12 Openen van de deur - kledingstukken toevoegen
- 12.13 Einde van het programma
- 12.14 Stand-by-optie
- 13. DAGELIJKS GEBRUIK - WASSEN & DROGEN
- 14. DAGELIJKS GEBRUIK - ALLEEN DROGEN
- 15. PLUIS IN DE STOFFEN
- 16. AANWIJZINGEN EN TIPS
- 16.1 Voor u het wasgoed in de trommel doet
- 16.2 Hardnekkige vlekken
- 16.3 Type en hoeveelheid wasmiddel
- 16.4 Ecologische tips
- 16.5 Waterhardheid
- 16.6 De droogfase voorbereiden
- 16.7 Items die niet geschikt zijn voor de droger
- 16.8 Wasvoorschriften in de kleding
- 16.9 Duur van het droogprogramma
- 16.10 Extra drogen
- 16.11 Algemene tips
- 17. ONDERHOUD EN REINIGING
- 17.1 Schema periodieke reiniging
- 17.2 Vreemde voorwerpen verwijderen
- 17.3 Buitenkant reinigen
- 17.4 Ontkalken
- 17.5 Onderhoudswasbeurt
- 17.6 Deurrubber
- 17.7 De trommel reinigen
- 17.8 Het wasmiddeldoseerbakje reinigen
- 17.9 Maak de afvoerpomp schoon
- 17.10 Het filter van de toevoerslang en het klepfilter reinigen
- 17.11 Noodafvoer
- 17.12 Voorzorgsmaatregelen bij vorst
- 18. PROBLEEMOPLOSSING
- 19. VERBRUIKSWAARDEN
Programma
Standaardtem‐
peratuur
Temperatuurbe‐
reik
Referentie
centrifugeer‐
snelheid
Bereik cen‐
trifugeer‐
snelheid
Maxi‐
male
lading
Programmabeschrijving
Stoom
- 1 kg
Stoomprogramma’s
4)
Stoom kan worden gebruikt voor droge,
gewassen of eenmaal gedragen was‐
goed. Deze programma's kunnen kreu‐
kels en luchtjes verminderen en het was‐
goed zachter maken.
Gebruik geen wasmiddel. Verwijder, in‐
dien nodig, vlekken door te wassen of lo‐
kaal een vlekkenverwijderaar te gebrui‐
ken.
Stoomprogramma’s hebben geen hygiëni‐
sche cyclus.
Stel geen stoomprogramma in met dit
soort artikelen:
• Kleding die bij een temperatuur lager dan
40°C gewassen moet worden.
• Kleding waar op het wasvoorschrift niet
staat of het geschikt is voor de droger.
• Kledingstukken met label 'Alleen che‐
misch reinigen'.
Spoelen
1400 rpm
1400 rpm -
400 rpm
8 kg
Het wasgoed spoelen en centrifugeren. Alle
stoffen, behalve wol en zeer delicate stof‐
fen. Verlaag de centrifugeersnelheid afhan‐
kelijk van het type wasgoed.
NEDERLANDS 21