User manual

8 | NL
Bediening
Bediening
Compressor in- en uitschakelen
Verwijder het deksel 6 van het opbergvak en
haal de voedingskabel met de 12 V
autostekker eruit 10.
Wikkel de voedingskabel met de 12 V
autostekker 10 volledig af.
Steek de 12 V autostekker 10 in de 12 V-
aansluiting van het voertuig.
Wacht enkele seconden tot er 0.0 op het
scherm van de drukmeter 2 staat.
Zie de aanwijzingen in de volgende
hoofdstukken voor eventuele aanvullende
handelingen.
Schakel de compressor in door de aan-
uitschakelaar 3 in stand I te zetten.
Schakel de compressor uit door de aan-
uitschakelaar 3 in de stand te zetten.
Trek de 12 V autostekker 10 uit de 12 V-
aansluiting van het voertuig.
Verlichting in- en uitschakelen
De lamp van de compressor is bedoeld
om het werkgebied (ventiel) te verlichten.
Zet de aan-uitschakelaar voor de verlichting
16 in de stand , om de 3 LEDs 14 in te
schakelen.
Zet de aan-uitschakelaar voor de verlichting
16 in de stand , om de 3 LEDs 14 uit te
schakelen.
Drukeenheid (psi, bar of kPa) instellen
Druk net zo vaak op de knop „R“ voor de
drukeenheid 1 tot de gewenste grootheid in
het scherm van de drukmeter 2 verschijnt.
Bandenspanning controleren
Wikkel de hogedrukslang 13 volledig af.
Opmerking: Controleer of de POWER-LED
op de 12 V autostekker 10 oplicht. De
drukwaarde 2 moet voor het begin van de
meting op 0.0 staan.
Duw de ventielkoppeling 15 over het ventiel
van het voertuig.
Wanneer de ventielkoppeling 15 correct is
aangesloten op het voertuigventiel, toont het
scherm van de drukmeter 2 de actuele
bandenspanning.
Komt deze waarde overeen met de
aanbevolen bandenspanning voor het
voertuig, dan kunt u de ventielkoppeling 15
weer verwijderen.
Bandenspanning verhogen / verlagen
Ligt de weergegeven waarde onder of boven de
aanbevolen bandenspanning voor het voertuig,
corrigeer dit dan als volgt:
Druk net zo vaak op de instelknop „+“ 5 resp.
op de instelknop- 4 tot de instelwaarde in
het scherm van de drukmeter 2 de gewenste
bandenspanning aangeeft.
Schakel de compressor in door de aan-
uitschakelaar 3 in stand I te zetten. Het
apparaat verhoogt cq. verlaagt de
bandenspanning nu tot de vooraf ingestelde
waarde en schakelt daarna automatisch uit.
Verwijder tot slot de ventielkoppeling 15
behoedzaam.
Belangrijk:
Druk tijdens het pompen niet op de
knoppen 4 of 5.
Wanneer u het apparaat aansluit op de 12 V-
boordspanning van een voertuig, maar u
gebruikt de pomp niet, dan schakelt het
scherm van de drukmeter 2 zichzelf na
enkele minuten uit. Schakel het scherm weer
in door op de knop „R“ voor de drukeenheid 1
te drukken.