Operation Manual

Ovenfunctie Toepassing
7 Grilleren Voor het grillen van plat voedsel in het midden van het roos-
ter. Om brood te roosteren.
8 Warmhouden Om voedsel warm te houden.
De ingestelde temperatuur is 80 °C en deze kunt u niet wijzi-
gen.
9 Ontdooien Voor het ontdooien van diepvriesvoedsel.
De ingestelde temperatuur is 30 °C en deze kunt u niet wijzi-
gen.
10 Onderwarmte Voor het bakken van taarten met een knapperige bodem en
het bewaren van voedsel.
Oventemperatuur wijzigen
Raak / aan om de temperatuur in stappen van 5 °C te wijzigen.
Wanneer het apparaat de ingestelde temperatuur heeft bereikt, weerklinkt er drie keer een
geluidssignaal en gaat de verwarmingsindicatie uit.
De oventemperatuur controleren
U kunt de temperatuur in het apparaat controleren wanneer de functie of het programma
in werking is.
1. Raak
aan.
Het temperatuur-/tijddisplay geeft de temperatuur in het apparaat aan.
Als u de oventemperatuur wilt wijzigen raakt u nog een keer aan en gebruikt u of
.
2. Raak
aan om terug te keren naar de ingestelde temperatuur. Het display geeft dit
na vijf seconden automatisch weer.
Snel opwarmen
De functie Snel opwarmen verkort de opwarmtijd.
Leg geen voedsel in de oven wanneer de snelwarmfunctie is ingeschakeld.
De snelwarmfunctie activeren: Raak
gedurende langer dan drie seconden aan.
Als u de snelwarmfunctie activeert, gaan de balkjes op het display
één voor één branden
om aan te geven dat de functie werkt.
De snelwarmfunctie start niet bij automatische programma's.
Foutcode
Als sommige parameters niet correct zijn, zal de controle-eenheid de geactiveerde functies
uitschakelen en wordt de overeenkomstige foutcode weergegeven op het display. Raad-
pleeg "Problemen oplossen".
Bij een stroomstoring worden de meeste instellingen geannuleerd. Zodra de storing voorbij
is moeten de instellingen weer opnieuw worden ingesteld.
Dagelijks gebruik
13