User manual
Temperatuur Uitschakeltijd instellen
200 °C - 230 °C 5,5 uur
Na de automatische uitschakeling raakt
u een tiptoets aan om het apparaat weer
in werking te stellen.
De automatische uitschakeling
werkt met alle ovenfuncties, be-
halve de binnenverlichting, lage
temperatuur garen, vleesthermo-
meter, duur, eindtijd en tijdsver-
traging.
10.6 Helderheid van het
display
Er zijn twee standen voor de
helderheid van het display:
• Helderheid 's nachts - wanneer het ap-
paraat uit staat, is de helderheid van
het display tussen 22:00 en 06:00 la-
ger.
• Helderheid overdag:
– Als het apparaat aan staat.
– Als u tijdens helderheid 's nachts
een tiptoets aanraakt (behalve
AAN/UIT), keert het display gedu-
rende 10 seconden terug naar hel-
derheid voor overdag.
– Als het apparaat uit staat en u de
kookwekker hebt ingesteld. Wan-
neer de kookwekker eindigt, keert
het display terug naar helderheid
voor 's nachts.
10.7 Koelventilator
Als het apparaat in werking is, wordt de
koelventilator automatisch ingeschakeld
om de oppervlakken van het apparaat
koel te houden. Na het uitschakelen van
het apparaat kan de ventilatie doorgaan
totdat het apparaat is afgekoeld.
11. NUTTIGE AANWIJZINGEN EN TIPS
WAARSCHUWING!
Zie de veiligheidshoofdstukken .
11.1 Binnenzijde van de deur
Bij bepaalde modellen vindt u het
volgende aan de binnenkant van de
deur:
• De nummers van de ovenniveaus
• Informatie over de verwarmingsfunc-
ties, aanbevolen rekstanden en tem-
peraturen voor karakteristieke gerech-
ten
De temperaturen en baktijden in
de tabellen zijn slechts als richt-
lijn bedoeld. Deze zijn afhankelijk
van de recepten en de kwaliteit
en de hoeveelheid van de ge-
bruikte ingrediënten.
11.2 Koken met stoom
Kookgerei voor stoomgaren
• Gebruik alleen hitte- en corrosiebe-
stendig kookgerei of chroomstalen
schalen (alleen sommige modellen).
Rekstanden
• U vindt de correcte inzetniveaus in de
onderstaande tabel. Telt de inzetni-
veaus van onder naar boven.
Algemene opmerkingen
• Als u langer dan 30 minuten kookt, of
als u grote hoeveelheden voedsel
kookt, voegt u zo nodig water toe.
• Plaats het voedsel in de juiste schalen
en zet de schalen op de roosters. Zorg
voor ruimte tussen de roosters zodat
de lucht rond de schalen kan circule-
ren.
• Na elk gebruik verwijdert u het water
uit de waterschuiflade, de aanslui-
tingsslangen en de stomer. Zie het
hoofdstuk 'Onderhoud en reiniging'.
NEDERLANDS 21