Operation Manual
Table Of Contents
- INHOUDSOPGAVE
- 1. VEILIGHEIDSINFORMATIE
- 2. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
- 3. BESCHRIJVING VAN HET PRODUCT
- 4. BEDIENINGSPANEEL
- 5. VOORDAT U HET APPARAAT VOOR DE EERSTE KEER GEBRUIKT
- 6. SNELSTARTGIDS
- 7. DAGELIJKS GEBRUIK
- 7.1 Het apparaat gebruiken
- 7.2 Het menu bedienen
- 7.3 Het menu in overzicht
- 7.4 Submenu voor: Functies
- 7.5 Een verwarmingsfunctie instellen
- 7.6 Submenu voor: Verwarmingsfuncties
- 7.7 Submenu voor: Speciaal
- 7.8 Submenu voor: Reiniging
- 7.9 Waterreservoir
- 7.10 Bereiding met stoom
- 7.11 SousVide koken
- 7.12 Submenu voor: Favorieten
- 7.13 Een favoriet programma opslaan
- 7.14 Submenu voor: Timers
- 7.15 De klokfuncties instellen
- 7.16 Submenu voor: Opties
- 7.17 Heat+Hold
- 7.18 Set + Go
- 7.19 Kinderslot
- 7.20 Schermvergrendeling
- 7.21 Submenu voor: Kook- en bakassistent
- 7.22 Submenu voor: Laatste en meest gebruikte
- 7.23 Submenu voor: Basis instellingen
- 8. KOOK- EN BAKASSISTENT
- 9. GEBRUIK VAN DE ACCESSOIRES
- 10. EXTRA FUNCTIES
- 11. AANWIJZINGEN EN TIPS
- 11.1 Binnenzijde van de deur
- 11.2 Nuttige tips voor speciale opwarmfuncties van de oven
- 11.3 SousVide koken
- 11.4 SousVide koken: Vlees
- 11.5 SousVide koken: Vis en schaaldieren
- 11.6 SousVide koken: Groenten
- 11.7 SousVide koken: Fruit en snoepgoed
- 11.8 Volledige stoom
- 11.9 Circulatiegrill en Volledige stoom na elkaar
- 11.10 Koken met vocht - Veel vocht
- 11.11 Koken met vocht - Vocht, medium
- 11.12 Koken met vocht - Weinig vocht
- 11.13 Regenereren
- 11.14 Yoghurtfunctie
- 11.15 Bakken
- 11.16 Baktips
- 11.17 Bakken op één niveau:
- 11.18 Ovenschotels en gegratineerde gerechten
- 11.19 Bakken op meerdere niveaus
- 11.20 Lage temperatuur garen
- 11.21 Pizza hetelucht
- 11.22 Braden
- 11.23 Tabel braadstukken
- 11.24 Grill
- 11.25 Bevroren gerechten
- 11.26 Inmaken
- 11.27 Drogen
- 11.28 Brood bakken
- 11.29 Vleesthermometertabel
- 11.30 Aanwijzingen voor testinstituten
- 12. ONDERHOUD EN REINIGING
- 12.1 Opmerkingen over schoonmaken
- 12.2 Aanbevolen reinigingsproducten
- 12.3 Verwijderen van de geleiders
- 12.4 Stoomreiniging
- 12.5 Reinigingsherinnering
- 12.6 De waterlade reinigen
- 12.7 Stoomgeneratiesysteem - Ontkalken
- 12.8 Ontkalkmelder
- 12.9 Stoomgeneratiesysteem - Spoelen
- 12.10 De deur verwijderen en installeren
- 12.11 Het lampje vervangen
- 13. PROBLEEMOPLOSSING
- 14. ENERGIEZUINIGHEID
• Zorg ervoor dat het apparaat is uitgeschakeld voordat
u de lamp vervangt om elektrische schokken te
voorkomen.
• Gebruik geen stoomreiniger om het apparaat schoon
te maken.
• Gebruik nooit agressieve reinigingsmiddelen of
scherpe metalen schrapers om de glazen deur schoon
te maken, deze kunnen krassen veroorzaken op het
oppervlak, waardoor het glas zou kunnen breken.
• Als de voedingskabel beschadigd is, moet de
fabrikant, een erkende serviceverlener of een
gekwalificeerd persoon deze vervangen teneinde
gevaarlijke situaties te voorkomen.
• Om de inschuifrailen te verwijderen trekt u eerst de
voorkant van de inschuifrail en dan de achterkant uit
de zijwanden. Installeer de inschuifrails in
omgekeerde volgorde.
• Gebruik uitsluitend de vleesthermometer die
aanbevolen is voor dit apparaat.
2. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
2.1 Montage
WAARSCHUWING!
Alleen een erkende
installatietechnicus mag het
apparaat installeren.
• Verwijder alle verpakkingsmaterialen.
• Installeer en gebruik geen
beschadigd apparaat.
• Volg de installatie-instructies op die
zijn meegeleverd met het apparaat.
• Wees voorzichtig met het verplaatsen
van het apparaat, het is zwaar. Draag
altijd veiligheidshandschoenen.
• Trek het apparaat nooit aan de
handgreep van zijn plaats.
• Houd de minimumafstand naar
andere apparaten en units in acht.
• Zorg ervoor dat het apparaat onder
en naast veilige installaties wordt
geïnstalleerd.
• De zijkanten van het apparaat moeten
naast apparaten of units staan van
dezelfde hoogte.
2.2 Elektrische aansluiting
WAARSCHUWING!
Gevaar voor brand en
elektrische schokken.
• Alle elektrische aansluitingen moeten
door een gediplomeerd
elektromonteur worden gemaakt.
• Dit apparaat moet worden
aangesloten op een geaard
stopcontact.
• Controleer of de elektrische
informatie op het typeplaatje
overeenkomt met de
stroomvoorziening. Zo niet, neem dan
contact op met een elektromonteur.
• Gebruik altijd een correct ge?
stalleerd, schokbestendig
stopcontact.
• Gebruik geen meerwegstekkers en
verlengsnoeren.
• Zorg dat u de hoofdstekker en kabel
niet beschadigt. Indien de
voedingskabel moet worden
www.aeg.com
4