User manual

Aanwijzingen voor de gebruiker
17
7.3.3 Grilleren
De warmte komt van boven. Bijna alle soorten vlees kunnen gegrilleerd worden, m.u.v. mager wild
en gerechten als gehaktbrood. Vlees en vis vóór het grilleren met wat olie insmeren en op het
rooster leggen. Het rooster in de richels het dichtst bij of het verst van het grillelement plaatsen,
afhankelijk van de dikte van het vlees, om te voorkomen dat de bovenkant verbrandt en de
binnenkant niet gaar wordt.
Geschikt voor
dunne stukken vlees, snacks op toast.
Giet 1 of 2 glazen water in de braadslede om rookvorming door vetspatten te voorkomen.
Bij het grilleren moet de braadslede altijd op de 1
e
richel van onder worden gepaatst.
7.3.4 Infratherm-braden
Bij deze methode werken grill en ventilator
tegelijk. De warmte dringt geleidelijk in de
levensmiddelen door hoewel het oppervlak direct aan de grill is blootgesteld.
Geschikt voor
dikke stukken vlees, gevogelte.
7.3.5 Vlees en vis braden
Vlees zwaarder dan
1 kg
kunt u in de oven braden. Zeer mals rood vlees zoals rosbief en
ossenhaas, moet korte tijd op een hoge temperatuur (
200 – 250°C
) worden gebraden. Wit vlees,
gevogelte en vis moet op een lage temperatuur (
150 – 175°C
) worden gebraden.
De ingrediënten voor de saus alleen direct toevoegen als de braadtijd kort is, anders pas aan het
einde van de braadtijd. Vlees kunt u braden in een ovenschaal of direct op het rooster, waaronder
de braadslede moet worden geplaatst. Druk met een lepel op het vleees om het te controleren. Als
het stevig aanvoelt, is het gaar.
Wacht na het braden minstens
15 minuten
voordat u het vlees aansnijdt. De vleessappen gaan
dan niet verloren.
7.3.6 Bakken
Geklopt deeg moet aan de lepel blijven kleven omdat te veel vocht de baktijd verlengt.
Gebak vereist een matige temperatuur (in het algemeen
150 – 200°C
) en de oven moet worden
voorverwarmd (
ca. 10 minuten
). De ovendeur mag niet geopend worden tot minstens ¾ van de
baktijd verstreken is.