User manual
15
Bedienen van de oven
Oven in- en uitschakelen
1. Door draaien aan schakelaar “oven-
functies” gewenste functie instellen.
2. Door draaien aan schakelaar “tem-
peratuurkeuze” gewenste tempera-
tuur instellen.
Het gele bedrijfscontrolelampje
brandt zolang de oven of de kook-
zones in gebruik zijn.
Het rode temperatuurcontrole-
lampje brandt zolang de oven op-
warmt en gaat uit zodra de
ingestelde temperatuur is bereikt.
3. Om de oven uit te schakelen scha-
kelaar “ovenfuncties” en schakelaar
“temperatuurkeuze” op de nul-
stand draaien.
3
Koelventilator
Zodra de oven in gebruik wordt genomen wordt de ventilator automa-
tisch ingeschakeld om de oppervlakken van het apparaat koel te hou-
den. Nadat de oven is uitgeschakeld, blijft de ventilator nog verder
lopen en wordt dan automatisch uitgeschakeld.