Operating Instructions and Installation Instructions

GEBRUIKSAANWIJZING
Gebruik van het product
52
Het programma P1 kan ook persoonlijk worden aangepast volgens de instructies in paragraaf 6.2.6.
De programma‘s P2 en P3 zijn voorgeprogrammeerd en kunnen niet worden gewijzigd afgezien van de temperatuurwaarden voor
Comfort en Eco.
Om de temperaturen in te stellen (geldig voor alle programma‘s):
Selecteer de werkingsmodus Comfort en stel de temperatuur in;
Selecteer de werkingsmodus Eco en stel de temperatuur in;
Selecteer het gewenste programma P1, P2 of P3.
N.B.: Indien u het programma P1 selecteert zonder eerst de huidige dag en tijd te hebben ingesteld, komt het systeem automatisch in
de regelmodus die in paragraaf 6.2.5 is beschreven.
Gebruik van de schakeldraad
Indien het apparaat is voorzien van een aansluitkabel zonder stekker, kan het ook worden aangestuurd via specifieke programmeringen.
De comfort-temperatuur die in de modus Schakeldraad wordt gebruikt, wordt ingesteld zoals bij de vooringestelde programma‘s, door
naar de modus Comfort te gaan met de toets “M” en de gewenste waarde te selecteren met de toetsen “+” en “-.
N.B.: In de modus Schakeldraad is de Eco-temperatuur altijd die van de modus Comfort verlaagd met 3,5°C.
6.2.4 Instelling van de temperatuur
Deze verwarming werkt met twee referentietempe-
raturen, comfort en eco, die onafhankelijk van elkaar
kunnen worden ingesteld.
Een pijl aan de rechterkant van het display wordt
langs een van groen naar rood gekleurde schaal ver-
plaatst om aan te geven of de ingestelde temperatuur
meer of minder afwijkt van de aanbevolen tempera-
tuur van 19°C.
De vooringestelde waarde van de comfort-tempera-
tuur is 19,0°C en kan worden gewijzigd door op de
toets “+” of “-“ te drukken.
Indien de comfort-temperatuur op een lagere waarde
dan de eco-temperatuur wordt ingesteld, wordt deze
laatste automatisch ingesteld op de comfort-waarde
- 0,5°C.
De vooringestelde waarde van de eco-temperatuur
is 15,5°C en kan worden gewijzigd door op de toets
+” of “-“ te drukken.
Het aanbevolen verschil tussen de temperatuurwaar-
den voor comfort en eco is 3,5°C. Wanneer andere
verschillen worden ingesteld dan de aanbevolen
waarde, verandert het eco-symbool als volgt:
De maximumwaarde die voor de eco-temperatuur
kan worden ingesteld is gelijk aan de comfort-tem-
peratuur - 0,5°C.
Als de kamertemperatuur lager is dan de gewenste en weergegeven temperatuur, gaat op het display de verwarmingsindicator
branden: