Operation Manual

9 Basisfuncties - telefoneren
9.4 Telefoneren
U kunt telefoonnummers met een lengte van 20
cijfers kiezen. Als het telefoonnummer meer dan
11 cijfers bevat, worden de eerste cijfers naar
links uit het display geschoven en verschijnt
het symbool a op het display. Gesprekken
kunnen op de volgende manier tot stand worden
gebracht:
9.4.1 Extern kiezen
Druk op de toets
. U hoort de kiestoon. i
verschijnt in het display en de weergave van
de gespreksduur wordt gestart.
Voer het gewenste telefoonnummer in.
Dit telefoonnummer wordt direct gekozen.
Wanneer u uw gesprekspartner hoort, kunt
u het gewenste gesprek voeren.
Om het gesprek te beëindigen, drukt u op de
toets of plaatst u de handset terug in het
basisstation.
9.4.2 Kiezen met kiesvoorbereiding
Deze procedure is comfortabeler omdat u het
ingevoerde telefoonnummer kunt controleren
en eventueel corrigeren voordat het wordt
gekozen.
Kies een telefoonnummer. Controleer het
telefoonnummer op het display.
Als u een ingevoerd telefoonnummer wilt
corrigeren, gebruikt u de functietoets
C om het laatste cijfer te wissen en het
cijfer te corrigeren. Om alle ingevoerde
cijfers te verwijderen en naar de stand-
by stand terug te keren, houdt u de
functietoets C langer dan één seconde
ingedrukt.
Om een kiespauze in te voegen, houdt u de
toets 0 ingedrukt tot een P verschijnt op de
plaats van het cijfer.
Als het telefoonnummer correct is, drukt u op
de toets
om het telefoonnummer te kiezen
en de verbinding tot stand te brengen.
9.5 Inkomend Gesprek
Wanneer een oproep binnenkomt, hoort u de
oproepmelodie van de telefoon en knippert
het symbool i. Bij een inkomende oproep
verschijnt het telefoonnummer van de oproeper
in het display (alleen wanneer de oproeper
zijn telefoonnummer meestuurt en de dienst
nummerweergave door uw netwerkleverancier
vrijgeschakeld is voor uw telefoonaansluiting),
anders verschijnt in het display de melding
OPROEP.
Als het telefoonnummer van de beller in het
telefoonboek is ingevoerd, ziet u op de plaats
van het telefoonnummer de naam van de
beller. Wanneer de telefoon signaleert, kunt
u het volgende doen:
De oproep aannemen door op de toets
te drukken. Het symbool i stopt
met knipperen en de weergave van de
gespreksduur wordt gestart.
Om het gesprek te beëindigen, drukt u op
de toets of plaatst u de handset in het
basisstation.
Als de functie Auto Beantwoorden
is geactiveerd en de handset in het
basisstation staat, hoeft u alleen de handset
op te nemen uit de basis om de oproep aan
te nemen.
Het telefoonnummer van de beller (weer-
gave van het binnenkomende telefoon-
nummer) is een service van de netwerk-
leverancier. Uw gesprekspartner kan van zijn
kant de overdracht van zijn telefoonnummer
laten blokkeren of onderdrukken.
Wanneer u een oproep hebt gemist,
verschijnt in het display n NW OPROEP.
(n =aantal).
9.6 Een gesprek in de wacht zetten
(telefooncentrale)
Tijdens een gesprek kunt u uw gesprekspartner
in de wachtstand van u telefooncentrale
zetten.
Om het gesprek in wachtstand te zetten,
drukt u op de R-toets. Uw gesprekspartner
hoort eventueel wachtmuziek (afhankelijk
van u telefooncentrale).
Om het gesprek te hervatten, drukt u
opnieuw op de R-toets.
18
9
B
asisfuncties - telefoneren