Operation Manual

11 Basisinstellingen / 12 Handsetinstellingen
Gebruik de toetsen ST om het gewenste
volume (1-5 of uit) te selecteren. De
ingestelde oproepsignaal wordt met het
betreffende volume weergegeven.
Druk op OK om de instelling op te slaan.
12.1 Alarmklok instellen
Met deze optie kunt u een alarmklok instellen
waardoor u op de ingestelde tijd gealameerd
wordt door middel van een alarm. Bovendien
beschikt uw alarm over een Snooze-functie
(Snooze betekent dat het alarm ca. elke 7
minuten opnieuw wordt geactiveerd tot het
alarm uitgeschakeld).
Druk op de functietoets Menu .
Druk 3 x op c en 2 x op OK.
Gebruik de toetsen cd om AAN te
selecteren en druk op OK.
Voer de wektijd in (voor 7 uur voert u 0700
in) en druk op OK.
Op het display verschijnt de melding
SNOOZE.
Druk op OK en gebruik de toetsen cd
om AAN of UIT te selecteren. Bevestig uw
keuze met OK. Op het display verschijnt het
wekkersymbool .
U kunt de alarmtoon uitschakelen door op
de toets C te drukken. Het wekkersymbool
verdwijnt.
Als de Snooze-functie activeert, blijft het
wekkersymbool behouden en wordt de
wektoon ca. elke 7 minuten vernieuwd. Om
de wekker de nitief uit te schakelen, stelt u
de snooze-functie in op UIT.
12.2 Belsignalen en tonen
12.2.1 Volume oproepsignaal instellen
U kunt het volume van de oproepsignaal
van uw handset in 5 niveaus instellen of het
oproepsignaal uitschakelen.
Druk op de functietoets Menu .
Druk 3 x op c en bevestig met OK.
Druk 1 x op c en bevestig met OK.
Druk 2 x op c en bevestig met OK.
Gebruik de toetsen cd om het gewenste
volume (1-5 of UIT) te selecteren (als
de instelling UIT wordt geselecteerd,
verschijnt op het display
). De ingestelde
oproepsignaal wordt met het betreffende
volume weergegeven.
Druk op OK om de instelling op te slaan of
druk op de P-toets om het menu te verlaten
zonder de instelling op te slaan.
Als u UIT hebt geselecteerd, verschijnt
alleen het knipperende hoornsymbool _
en de melding OPROEP verschijnt in het
display wanneer een oproep binnenkomt.
12.2.2 Oproepmelodie instellen
U kunt één van de 10 oproepmelodieën
instellen, voor zowel interne (onderling tussen
handsets) als externe oproepen.
- Intern:
Druk op de functietoets Menu .
Druk 3 x op c en bevestig met OK.
Druk 1 x op c en druk 2 x op OK om te
bevestigen.
Selecteer de gewenste melodie (1-10) met
de toetsen cd. Het geselecteerde oproep-
signaal wordt weergegeven.
Druk op OK om de instelling op te slaan.
- Extern:
Druk op de functietoets Menu .
Druk 3 x op c en bevestig met OK.
Druk 1 x op c en bevestig met OK.
Druk 1 x op c en bevestig met OK.
Selecteer de gewenste melodie (1-10)
met de toetsen cd. Het geselecteerde
oproepsignaal wordt weergegeven.
Druk op OK om de instelling op te slaan.
12.3 Tonen instellen
U hebt de mogelijkheid de volgende tonen in
of uit te schakelen: toets klik, batterij leeg en
waarschuwingstoon bij buiten bereik.
- toets klik: telkens wanneer u op een toets
drukt, hoort u een pieptoon.
- Waarschuwingstoon BATTERIJ LEEG:
Deze waarschuwingstoon wordt weergegeven
wanneer de batterij bijna leeg is en u deze
moet opladen.
- Waarschuwingstoon BUITEN BEREIK:
deze waarschuwingstoon word weergegeven
wanneer uw handset te ver van het basisstation
is verwijderd en geen verbinding meer heeft.
26
11 Basisinstellin
g
en
/
12 Handsetinstellin
g
en