Operation Manual

15 Telefoonbeantwoorder
Deze tekst wordt echter niet gewist en kan
worden hersteld nadat u uw eigen meldtekst
hebt gewist.
Handset:
Druk op de functietoets Menu .
Druk 1 x op d en OK.
Druk 4 x op c en op OK.
Druk 2 x op c en op OK.
Gebruik de toetsen cd om MELDTEKST
2 te selecteren en druk op OK.
Gebruik de toetsen cd om MELDT OPN
te selecteren en
druk op OK.
U hoort een pieptoon en in het display
verschijnt OPNEMEN.
Spreek uw tekst langzaam en duidelijk in de
microfoon van de handset in.
Druk op OK om uw opname te beëindigen
en op te slaan.
U hoort een pieptoon en de opgenomen
meldtekst wordt afgespeeld. In het display
verschijnt de melding MELDT AFSP.
Om de opname te beëindigen zonder deze
op te slaan, drukt u op P.
15.3.3 Geheugen (van beantwoorder) vol
Als de opnamecapaciteit van 15 minuten of 59
berichten is gebruikt, verschijnt “GEHEUGEN
VOL” in het display van de handset. In het
display knipperen het aantal berichten (alleen
bij nieuwe berichten) en
FF afwisselend. De
telefoonbeantwoorder schakelt automatisch
over naar de Meldtekst 2 (alleen meldtekst).
Om naar Meldtekst 1 met opname terug te
keren, moet u geheugenruimte vrijmaken door
berichten te wissen.
15.4 Weergave/controle van de meld-
tekst
Handset:
Druk op de functietoets Menu .
Druk 1 x op d en OK.
Druk 4 x op c en op OK.
Druk 2 x op c en op OK.
Gebruik de toetsen cd om MELDTEKST
1 of MELDTEKST 2 te selecteren en druk
op OK.
Gebruik de toetsen cd om MELDT OPN te
selecteren en druk op OK.
In het display verschijnt de melding MELDT
AFSP.
15.5 Uitgaande meldtekst selecteren
Handset:
Druk op de functietoets Menu .
Druk 1 x op d en OK.
Druk 4 x c en 2 x op OK.
Gebruik de toetsen cd om MELDTEKST
1 (Met opname) of MELDTEKST 2 (alleen
meldtekst) te selecteren en druk op OK.
U hoort de bevestigingstoon. De huidige in-
stelling is aangegeven met een *.
15.6 De standaard meldteksten her-
stellen
Om de standaard meldteksten te herstellen,
moet u uw eigen meldteksten wissen.
Handset:
Druk op de functietoets Menu .
Druk 1 x op d en OK.
Druk 4 x op c en op OK.
Druk 2 x op c en op OK.
Gebruik de toetsen cd om MELDTEKST
1 (Met opname) of MELDTEKST 2 (alleen
meldtekst) te selecteren en druk 2x op OK.
In het display verschijnt MELDT AFSP en de
geselecteerde meldtekst wordt afgespeeld.
Om uw eigen meldtekst te wissen, drukt u
tijdens de weergave op de functietoets C.
Druk op OK. De standaard meldtekst wordt
ter controle afgespeeld.
15.7 Belsignalen instellen
Hier kunt u instellen na hoeveel belsignalen
de telefoonbeantwoorder het gesprek moet
aaannemen. U kunt 2, 4, 6 of 8 oproepen of
Toll save instellen.
De standaardinstelling is 6 oproepen. In Toll
save neemt de telefoonbeantwoorder het
gesprek aan na 2 beltonen wanneer er nieuwe
berichten zijn. Als er geen nieuwe berichten
zijn, neemt de telefoonbeantwoorder het
gesprek pas aan na 6 beltonen. Deze functie
wordt de Toll save functie genoemd, omdat
bij het opvragen op afstand, na de 2 de
beltoon kan worden verbroken, zonder dat de
30
1
5 Telefoonbeantwoorder