User manual
Gebruiksaanwijzing
21
Afwasprogramma starten
0 1. Controleer of servies en bestek zodanig zijn opgesteld, dat de sproeiar-
men vrij kunnen draaien.
2. Waterkraan geheel opendraaien.
3. Deur sluiten.
4. Programmaschakelaar rechtsom op A
, B of C draaien (zie “Programma-
tabel”).
1
Gebruik wegens de vonkontstoring de programmaschakelaar altijd
alleen als de afwasautomaat uitgeschakeld is. Bovendien kan dan de
automatische dosering van reinigingsmiddel geactiveerd worden.
5. De programmakiezer op het gewenste programma draaien (zie “Pro-
grammatabel”’.
Bedrijfsindicatielampje gaat branden. Het gekozen programma begint.
Tijdens het programma draait de programmaschakelaar mee en geeft
steeds de betreffende stand van het programma aan.
1
Als een programma wordt gestart terwijl de waterkraan gesloten is,
programmakiezer op stand I draaien, waterkraan opendraaien en pro-
gramma opnieuw starten.
Programma wijzigen/onderbreken
3
Wijzig of onderbreek een lopend programma alleen, als dat beslist
noodzakelijk is. Na het weer sluiten van de machinedeur wordt de bin-
nengestroomde lucht sterk verhit en verspreid. Daardoor kan water in
de kuip terechtkomen en kan eventueel de beveiliging tegen water-
overlast in werking treden.
Programma wijzigen
0 1. Programmakiezer op stand I draaien. Bedrijfsindicatielampje gaat uit,
programma stopt.
1
Bij het openen van de deur kan hete stoom naar buiten komen. Ver-
brandingsgevaar! Deur voorzichtig openen.
2. Machinedeur openen en controleren of er nog reinigingsmiddel in het
reservoir zit. Reservoir eventueel opnieuw vullen.
3. Machinedeur sluiten.
4. Programmaschakelaar rechtsom op A
, B of C draaien (zie “Programma-
tabel”).
5. De programmakiezer op het gewenste programma draaien (zie “Pro-
grammatabel”). Bedrijfsindicatielampje gaat branden, het programma
begint.