Operation Manual

Opstel- en aansluitaanwijzing
38
Aansluiten van de afwasautomaat
Wateraansluiting
De machine is uitgerust met veiligheidsvoorzieningen die verhinderen
dat spoelwater in het drinkwaternet kan terugstromen en voldoen aan
de betreffende watertechnische veiligheidsvoorschriften.
• De afwasautomaat kan aan koud water en aan warm water tot
max. 60 °C worden aangesloten.
•De afwasautomaat mag niet aan open heetwatertoestellen en door-
stroomtoestellen worden aangesloten.
Toelaatbare waterdruk
Toevoerslang aansluiten
1
De toevoerslang mag bij het aansluiten niet geknikt, platgedrukt of
ineengestrengeld zijn.
0 Toevoerslang met de slangkoppeling (ISO 228-1:2000) aan een water-
kraan met buitenschroefdraad (3/4") aansluiten. De toevoerslang is uit-
gerust met een kunststof of metalen aansluitmoer.
De kunststof aansluitmoer van de slangverbinding mag alleen met
de hand worden vastgedraaid.
De metalen aansluitmoer van de slangverbinding moet met een
stuk gereedschap worden vastgedraaid. Controleer vervolgens visu-
eel de dichtheid (verzeker u ervan dat de waterkraan niet druppelt).
3
Om de mogelijkheden om in de keuken water te tappen niet te beper-
ken, adviseren wij u een extra waterkraan te installeren of aan de
aanwezige kraan een aftakking te bouwen.
• Als u een langere toevoerslang nodig hebt, moet u één van de vol-
gende in de handel verkrijgbare VDE-goedgekeurde complete slang-
sets gebruiken:
– slangset “WRflex 100” (E-nr.: 911 239 034)
– slangset “WRflex 200” (E-nr.: 911 239 035)
Minimaal toelaatbare waterdruk:
1 bar (=10 N/cm
2
=100 kPa)
Als de waterdruk lager dan 1 bar is, dient
u uw installateur te raadplegen.
Maximaal toelaatbare waterdruk:
10 bar (=100 N/cm
2
=1 MPa)
Bij meer dan 10 bar waterdruk moet een
reduceerventiel worden geïnstalleerd
(verkrijgbaar bij de vakhandel)