User manual

46
2 Tips voor energiebesparing
Het apparaat niet bij kachels, verwarmingen of andere
warmtebronnen zetten. Bij een hoge omgevingstemperatuur werkt de
compressor vaker en langer.
Zorgen voor voldoende be- en ontluchting aan de onder- en
achterkant van het apparaat. Ventilatieopeningen nooit afdekken.
Geen warme spijzen in het apparaat zetten. Warme spijzen eerst laten
afkoelen.
Deur slechts zolang open laten staan als nodig is.
De temperatuur niet kouder instellen als nodig is.
Diepvriesproducten om te ontdooien in de koelkast leggen. De koude
van de diepvriesproducten wordt zo voor koeling van de koelkast
gebruikt.
De condensor aan de achterkant van het apparaat altijd schoon
houden.
Als het apparaat maar voor een gedeelte gebruikt wordt, kan in plaats
van het vriestableau ook de Öko-diepvriesruimteverdeler (extra
accessoire) erin geschoven worden. Hierdoor wordt extra energie
gespaard.
De belangrijkste kenmerken van het
apparaat
Naar gelang de behoefte kan het apparaat als diepvriesapparaat of
als koelapparaat gebruikt worden. Hiervoor kan op het apparaat de
stand "Vriezen" of "Koelen" gekozen worden.
In de stand "Vriezen" is het apparaat te gebruiken voor het
invriezen en diepgekoeld opslaan met temperaturen van -15 °C tot
-24 °C.
In de stand "Koelen" kan het apparaat als "longfresh"-koelapparaat
gebruikt worden met temperaturen van 0 °C of +2 °C, waarbij door
de no-frost-technologie een droog binnenklimaat bereikt wordt.
Door de instelbare temperatuur tot +16 °C kan het apparaat echter
ook prima als vooraad- en drankenkoeler gebruikt worden.
Natuurlijk is het ook als "normale" koelkast te gebruiken voor
temperaturen rond de +5 °C.