User manual

Eco-functies - zie sectie "Verwar-
mingsfuncties" (alleen voor geselec-
teerde modellen).
7. MAGNETRONSTAND
7.1 Magnetron
Informatie over bediening
Algemeen:
Na het uitschakelen van het apparaat
laat u het voedsel een paar minuten
rusten (zie “magnetrontabellen: rust-
tijd”).
Verwijder de verpakking van alumini-
umfolie, metalen bakjes, enz. voordat
u het voedsel bereidt.
Bakken:
Gebruik de bakplaat of braadpan niet
(indien van toepassing) met de mag-
netronfunctie.
Kook het eten zo mogelijk bedekt met
materiaal dat geschikt is voor gebruik
in de magnetron. Bereid voedsel
slechts zonder het te bedekken als u
een korst wilt behouden.
Zorg dat u de gerechten niet te lang
kookt, door het vermogen en de tijd
te hoog in te stellen. Het voedsel kan
uitdrogen, verbranden of op sommige
plekken hard worden.
Gebruik het apparaat niet om eieren
in hun schaal en slakken te beriden,
omdat ze kunnen barsten. Bij gebak-
ken eieren, moet u het eigeel eerst
doorprikken.
Prik eten met 'vel' of 'schil', zoals aard-
appelen, tomaten, worstjes, een paar
keer met een vork in voordat u het in
de magnetron plaatst, zodat het eten
niet barst.
Voor gekoeld of bevroren eten is een
langere bereidingstijd nodig.
Gerechten met saus moeten van tijd
tot tijd worden geroerd.
Groenten met een stevige structuur,
zoals wortel, doperwten of bloemkool,
moeten in water worden gekookt.
Draai grotere stukken halverwege de
bereidingstijd om.
Snij groenten zo mogelijk in stukjes
van gelijke grootte.
Gebruik platte, brede schalen of bor-
den.
Gebruik geen kookgerei gemaakt van
porselein, keramisch materiaal of aar-
dewerk met kleine gaatjes, bijv. op
handgrepen of ongeglazuurde bo-
dems. Er kan vocht in de openingen
komen, waardoor het kookgerei bij
verhitting kan barsten.
De glazen bodem (indien van toepas-
sing) is een ruimte voor het opwarmen
van voedsel of vloeistoffen. Deze is
noodzakelijk voor de werking van de
magnetron.
Om overkoken of spatten te voorko-
men, dient u bij het opwarmen van
vloeistoffen altijd het glazen staafje
(indien meegeleverd) in het bakje te
steken.
Vlees, gevogelte, vis ontdooien:
Plaats het bevroren, uitgepakte voed-
sel op een klein omgekeerd bord met
een bakje eronder of op een ontdooi-
rek of plastic zeef, zodat de dooivloei-
stof kan weglopen.
Draai het voedsel halverwege de ont-
dooitijd om. Verdeel de stukken zo
mogelijk opnieuw en verwijder de
stukken die al zijn ontdooid.
Boter, gebakjes, kwark ontdooien:
Ontdooi nooit volledig in het appa-
raat, maar bij kamertemperatuur. Dit
geeft een meer gelijkmatig resultaat.
Verwijder metalen of aluminium ver-
pakking of onderdelen volledig voor-
dat u begint te ontdooien.
Fruit, groenten ontdooien:
Ontdooi fruit en groenten, die verder
als rauw bereid worden, nooit volledig
in het apparaat. Laat ze bij kamertem-
peratuur ontdooien.
U kunt een hoger magnetronvermo-
gen gebruiken om fruit en groenten te
14
www.aeg.com