User manual

4. Draai de programmaknop op het
wasprogramma. Op de display
verschijnt de standaard temperatuur
en centrifugesnelheid. Indien nodig
aanpassen aan uw wasgoed.
5. Stel de beschikbare opties in.
12.2 Automatisch wassen en
drogen
1. Raak toets Automatisch -
Automatique herhaaldelijk aan tot
het display de gewenste droogte
weergeeft. De lampjes boven de
toets branden als volgt:
a. STRIJKDROOG niveau: 1 lampje
aan - voor katoenen stoffen
b. KASTDROOG niveau: 2 lampjes
aan - voor katoenen en
synthetische stoffen
c. EXTRA DROOG niveau: 3
lampjes aan - voor katoenen
stoffen.
Het indicatielampje geeft aan dat het
apparaat gereed is voor de start.
De tijdswaarde op het display is de
duur van de was- en droogfasen,
berekend aan de hand van een
standaard wasgoedlading.
Voor een goede droging
met verbruik van minder
energie in een kortere tijd
laat het apparaat u niet toe
een lage
centrifugeersnelheid in te
stellen voor de te wassen en
drogen items.
2. Raak toets Start/Pauze - Départ/
Pause aan om het programma te
starten.
Het display toont het lampje deur
vergrendeld
en het programma dat
bezig is en eventueel de droogtijd
en de tijd van het cycluseinde.
De tekstbalk laat weten dat het apparaat
droogt.
Op het display verschijnt regelmatig een
nieuwe tijdwaarde.
12.3 Wassen en op tijd drogen
1. Druk herhaaldelijk op Tijdgestuurd -
Minuterie om de tijdswaarde in te
stellen (zie de tabel
Droogprogramma's).
Het display toont 15 minutes voor
katoenen en synthetische programma's
en start bij 13 minuten voor het
wolprogramma.
Telkens als u deze toets indrukt wordt de
droogtijd met 5 minuten verlengd. De
ingestelde tijdwaarde wordt op het
display weergegeven.
2. Druk op Start/Pauze - Départ/Pause
om het programma te starten.
Op het display verschijnen de lampjes
deur vergrendeld en programma
bezig .
Het display toont de hele
programmaduur en de tijd van het
cycluseinde.
De tekstbalk laat weten dat het apparaat
droogt.
12.4 Aan het einde van het
programma.
Het apparaat stopt automatisch. De
geluidssignalen weerklinken (als ze actief
zijn).
Voor meer informatie, raadpleeg ‘Aan
het einde van het droogprogramma“ van
het vorige hoofdstuk.
Na de droogfase reinigt u
de luchtfilters, de trommel,
de pakking en de
binnenkant van de deur met
een natte doek.
12.5 Pluisjes op kleding
Tijdens de was- en/of droogfase geven
bepaalde soorten stoffen (spons, wol,
sweaterstof) pluisjes af.
Deze afgegeven pluisjes kunnen tijdens
de volgende cyclus aan de stoffen
kleven.
Dit nadeel verergert bij technische
stoffen.
Ter voorkoming van pluisjes in uw
wasgoed, bevelen wij u het volgende
aan:
Was geen donkere stoffen na het
wassen en drogen van lichte stoffen
www.aeg.com
28