Operation Manual
Gebruiksaanwijzing
29
De wasautomaat trilt
of beweegt tijdens de
werking.
De in de hoogte verstelbare
schroefvoetjes staan niet
correct ingesteld.
Pas de voetjes overeenkom-
stig de opstellings- en aan-
sluitinstructies aan.
Er is maar heel weinig was-
goed in de trommel (b.v.
maar één badjas).
Dit heeft geen invloed op de
werking.
Het water kon vóór het cen-
trifugeren niet volledig weg-
gepompt worden omdat de
afvoerslang geknikt is of
omdat de
loogpomp verstopt is.
Controleer de ligging van de
afvoerslang en verwijder de
eventuele knik uit de slang
of reinig de loogpomp en
verwijder eventuele vreemde
voorwerpen uit het pomp-
huis.
Het loogwater van de
hoofdwas schuimt
sterk.
Er werd waarschijnlijk teveel
wasmiddel toegevoegd.
Doseer het wasmiddel vol-
gens de instructies van de
fabrikant.
Het water loopt langs
de onderzijde van de
wasmachine weg.
De schroefverbinding van de
toevoerslang werd niet vol-
doende aangedraaid.
De toevoerslang vastschroe-
ven.
De afvoerslang is niet goed
aangesloten.
Controleer de afvoerslang en
vervang indien nodig.
Het deksel van de loogpomp
is niet goed gesloten.
Sluit het deksel correct.
Het wasgoed is tussen de
laaddeur klem geraakt.
Stop het programma, verwij-
der het wasgoed van tussen
de deur en herstart het pro-
gramma.
De wasverzachter werd
niet ingebracht, het
vak w voor onder-
houdsmiddelen is met
water gevuld.
Het sifonkapje in het vak
voor verzorgingsmiddelen
werd niet correct aange-
bracht of is verstopt.
Wasmiddellade reinigen,
sifonkapje stevig aanbren-
gen.
Het toestel centrifu-
geert niet, er zit water
in de trommel.
o (GEEN CENTR.) geselec-
teerd.
o (GEEN CENTR.) opheffen.
Storing Mogelijke oorzaken Oplossing