User manual

rende een minuut een geluidssignaal
met onderbrekingen.
De was uit de machine halen:
1.
Druk gedurende 2 seconden op de
knop voor Aan/Uit om het apparaat
uit te schakelen.
2.
Open de deur van het apparaat.
3.
De trommel legen.
4.
Sluit de deur van het apparaat.
Na elke droogcyclus:
maak de filter schoon
Leeg het waterreservoir
(Zie het hoofdstuk ONDERHOUD EN
REINIGING.)
8. AANWIJZINGEN EN TIPS
8.1 Milieutips
Gebruik geen wasverzachter om te
wassen en te drogen. In de droog-
trommel wordt uw wasgoed automa-
tisch zacht.
Gebruik het condenswater als gedistil-
leerd water, bijv. voor een stoomstrijk-
ijzer. Indien nodig filtert u het con-
denswater (bv. met een koffiefilter) om
kleine pluisjes te verwijderen.
Zorg ervoor dat de ventilatieopenin-
gen aan de onderzijde van het appa-
raat vrij zijn.
Houd u aan de laadvolumes die in het
programma-overzicht worden aanbe-
volen.
Zorg ervoor dat er een goede lucht-
ventilatie is.
Maak het primaire filter na elke droog-
cyclus schoon.
Reinig de filters van de warmtewisse-
laar als het bijbehorende indicatie-
lampje zichtbaar wordt op het bedie-
ningspaneel.
Centrifugeer het wasgoed goed voor-
dat u het in de droger stopt.
8.2 Waterhardheid en
geleiding
Waterhardheid kan verschillen voor ver-
schillende locaties. De waterhardheid
heeft invloed op de watergeleiding en
de werking van de geleidingssensor in
het apparaat. Als u de waarde van de
waterconductiviteit kent, kunt u de sen-
sor aanpassen voor betere droogresulta-
ten.
De sensorgeleiding wijzigen:
1.
Draai de programmakeuzeknop naar
een beschikbaar programma.
2.
Druk tegelijkertijd op Anti-kreuk en
Droogtijd knoppen en houdt deze
ingedrukt totdat één van deze sym-
bolen op de display worden weerge-
geven:
lage geleiding <300 μS/
cm
gemiddelde geleiding
300-600 μS/cm
hoge geleiding >600 μS/
cm
3.
Druk herhaaldelijk op de toets Start/
Pauze tot u het gewenste niveau
heeft ingesteld.
4.
Om de instelling op te slaan drukt u
tegelijkertijd op Anti-kreuk en
Droogtijd knoppen.
8.3 Lampje - waterreservoir
vol
Het controlelampje is standaard altijd
aan. Wordt zichtbaar aan het einde van
de cyclus of als het waterreservoir vol is.
Als u externe apparatuur gebruikt om
het reservoir te legen, kan het lampje uit
zijn.
Het lampje in- of uitschakelen:
1.
Draai de programmakeuzeknop naar
een beschikbaar programma.
2.
Druk tegelijkertijd op Anti-kreuk en
Startuitstel -knoppen en houdt vast
totdat u de juiste instelling ziet:
het lampje is uit en het symbool
wordt zichtbaar - het
lampje is permanent uit
NEDERLANDS 13
Downloaded from www.vandenborre.be