User manual

Gebruiksaanwijzing
33
Er loopt water vanon-
der de wasmachine.
De schroefverbinding van de
toevoerslang werd niet vol-
doende aangedraaid.
De toevoerslang vastschroe-
ven.
De afvoerslang is niet goed
aangesloten.
De afvoerslang controleren
en eventueel vernieuwen.
Het deksel van de afvoer-
pomp is niet goed gesloten.
Sluit het deksel correct.
Er zit wasgoed in de vuldeur
geklemd.
Het programma afbreken,
het wasgoed uit de laaddeur
verwijderen, een nieuw pro-
gramma starten.
De noodaftapslang werd niet
op een correcte wijze aange-
sloten en/of is lek.
De noodaftapslang op een
correcte wijze aansluiten (zie
het hoofdstuk „Een noodaf-
tap uitvoeren“). Is de nood-
aftapslang lek, dan dient u
de klantenservice te contac-
teren.
De wasverzachter werd
niet ingespoeld, het
vakje æ voor verzor-
gingsmiddelen is met
water gevuld.
De zeef in het vak voor ver-
zorgingsmiddelen is niet cor-
rect aangebracht of is
verstopt.
De wasmiddelschuiflade rei-
nigen, de zeef correct vast-
zetten.
Het wasgoed is sterk
verkreukeld.
Er werd waarschijnlijk teveel
wasgoed ingebracht.
Het maximale vulgewicht
naleven (zie de programma-
tabellen). Kies voor kreukher-
stellend textiel het
programma STRIJKVRIJ.
Was is na het centrifu-
geren niet zo droog als
gebruikelijk.
De was kon voor het centri-
fugeren niet gelijkmatig in
de trommel worden verdeeld.
Vul de trommel altijd zo vol
mogelijk met kleine en grote
stukken wasgoed.
Probleem Mogelijke oorzaken Oplossing