User manual

31
In gebruik nemenen temperatuurregeling
• U steekt de steker van de koelkast in een contactdoos met randaar-
de. Als u de koelkastdeur opent, wordt de binnenverlichting inge-
schakeld. De draaiknop voor de temperatuukeuze bevindt zich
rechts in de koelruimte.
Stand „0“ betekent: uit.
Stand „1“ betekent: hoogste binnentemperatuur, warmste instelling.
Stand „6“ betekent: laagste binnentemperatuur, koudste instelling.
Bij het instellen van de juiste stand dient u er rekening mee te houden
dat de temperatuur in het apparaat afhankelijk is van:
- de kamertemperatuur;
- de frequentie waarmee de deuren geopend worden;
- de hoeveelheid levensmiddelen in de kast;
- de plaats van het apparaat.
De temperaturen in koelruimte en vriesvak kunnen niet gescheiden
geregeld worden.
Als verse levensmiddelen snel moeten worden ingevroren, kunt u
stand „6“ kiezen. Let u erop, dat de temperatuur in de koelruimte niet
beneden 0°C komt en zet de temperatuurregelaar tijdig op stand „3“
of „4“ terug.
Belangrijk!
Hoge omgevingstemperatuur (bijv. op hete zomerdagen) en koude
instelling van de temperatuurregelaar (stand “5” tot “6”) kunnen er
voor zorgen dat de compressor continu werkt.
Zet in dat geval de temperatuurregelaar op een warmere stand (stand
“3” tot “4”). Bij deze instelling wordt de compressor geregeld en begint
het ontdooien weer automatisch.
34
Het maken van ijsblokjes
1. IJsbakje voor 3/4 met koud water vullen, in de vriesruimte plaatsen en
laten bevriezen.
2. Om de ijsblokjes los te maken het ijsbakje omdraaien of kort onder
stro-mend water houden.
Attentie! Een eventueel vastgevroren ijsbakje in geen geval met
spitse of scherpe voorwerpen losmaken.
te leidt tot verhoogde ijsvorming en verhoogt het energieverbruik.
• Bij het bewaren van kantenklare diepvriesproducten dient u zich
beslist aan de door de fabrikant opgegeven bewaartijd te houden.
• Eenmaal ontdooide levensmiddelen zonder verdere verwerking
(bereiden tot panklare gerechten) in geen geval een tweede keer
invriezen.
• Containers met brandbare gassen of vloeistoffen kunnen lek raken
door de inwerking van koude. Explosiegevaar! Leg geen containers
met brandbare stoffen zoals bijv. spraybussen, aanstekers, navul-
lingen van aanstekers etc. in het vriesapparaat.
• Flessen en blikken mogen niet in de vriesruimte. Ze kunnen sprin-
gen als de inhoud bevriest – bij koolzuurhoudende inhoud zelfs
exploderen! Leg noit limonades, sappen, bier, wijn, champagne etc.
in de vriesruimte. Uitzondering: sterke drank met een zeer hoog
alcoholpercentage kan in de vriesruimte gelegd worden.
Alle levensmiddelen voor het invriezen luchtdicht verpakken, zodat
ze niet uitdrogen, de smaak niet verloren gaat en de smaak niet op
andere diepvriesproducten overgebracht wordt.
Voorzichtig! Diepvriesartikelen niet met natte handen aanraken. De
handen kunnen daaraan vast vriezen.
1. De in te vriezen levensmiddelen in de vriesruimter van het apparaat
plaatsen. Niet-bevroren artikelen mogen niet in aanraking komen met
reeds bevroren waren omdat anders de bevroren artikelen kunnen
ontdooien.
2 Daardoor heeft u een beter overzicht, wordt het lang openen van de
deur voorkomen en wordt stroom bespaard.