User manual

13
Einfrieren und Tiefkühllagern
Im Gefrierraum können Sie Tiefkühlkost lagern und frische Lebens-mittel
einfrieren.
Achtung!
Vor dem Einfrieren von Lebensmitteln muß die Temperatur im Gefrier-
raum -18 °C oder kälter sein.
Bitte das auf dem Typschild angegebene Gefriervermögen beachten. Das
Gefriervermögen ist die maximale Menge an frischer Ware, die innerhalb
von 24 Stunden eingefroren werden kann. Wenn Sie an mehreren Tagen
hintereinander einfrieren, nehmen Sie bitte nur 2/3 bis 3/4 der auf dem
Typschild angegebenen Menge. Sie erreichen eine bessere Qualität, wenn
die Lebensmittel schnell bis zum Kern durchgefroren werden.
Warme Lebensmittel vor dem Einfrieren abkühlen lassen. Die Wärme führt
zu verstärkter Eisbildung und erhöht den Energieverbrauch.
• Auf die Lagerzeit bzw. auf das Haltbarkeitsdatum von gekauften Tiefkühl-
produkten achten
• Einmal aufgetaute Lebensmittel ohne weitere Verarbeitung (garen zu Fer-
tiggerichten) auf keinen Fall ein zweites Mal einfrieren.
Behälter mit brennbaren Gasen oder Flüssigkeiten können durch Käl-
teeinwirkung undicht werden. Explosionsgefahr! Lagern Sie keine Behäl-
ter mit brennbaren Stoffen, wie z.B. Spraydosen, Feuerzeug-Nachfüllkar-
tuschen etc. im Kältegerät.
Flaschen und Dosen dürfen nicht in den Gefrierraum. Sie können sprin-
gen, wenn der Inhalt gefriert - bei kohlensäurehaltigem Inhalt sogar
explodieren! Legen Sie nie Limonaden, Säfte, Bier, Wein, Sekt usw. in den
Gefrierraum. Ausnahme: Hochprozentige Spirituosen können im Gefrier-
raum gelagert werden.
Obst und Gemüse: nach vorherigem Säubern und Waschen in der Gemü-
seschale aufbewahren
Butter und Käse: in speziellen Behältern aufbewahren oder in Alu-bzw.
Plastikfolie einpacken, um den Kontakt mit der Luft zu vermeiden.
Milch in Flaschen: gut verschlossen in das Flaschenfach an der Innentür
stellen
Banane, Kartoffeln, Zwiebeln und Knoblauch sollten nicht unverpackt
im Kühlschrank aufbewahrt werden.
28
Elektrische aansluiting
Voor de elektrische aansluiting is een volgens de voorschriften geïnstalleerde
contactdoos met randaarde vereist. De contactdoos moet zodanig worden
geïnstalleerd, dat de stekker altijd uit de contactdoos kan worden getrokken.
De elektrische zekering dient minstens 10 Ampère te zijn.
Indien het stopcontact bij een ingebouwd apparaat niet meer toegankelijk
is, dient een maatregel in de elektrische installatie er voor te zorgen dat het
apparaat van de stroom kan worden afgesloten (bijv. zekering, beveiligings-
schakelaar, aardlekschakelaar of dergelijke met een contactopeningsbreed-
te van minimaal 3 mm).
• Voor ingebruikneming op het typeplaatje van het apparaat controleren of
de netspanning en stroomsoort overeenkomen met de waarden van het
lichtnet op de plaats waar het apparaat komt te staan.
Bijv.: AC 220 ... 240 V 50 Hz of
220 ... 240 V~ 50 Hz
(d.w.z. 220 tot 240 Volt wisselstroom, 50 Hertz)
Het typeplaatje bevindt zich links aan de binnenkant van het apparaat.
Voor ingebruikname
Het interieur van het apparaat en alle accessoires schoonmaken voor het
eerste gebruik (zie Hoofdstuk “Reiniging en Onderhoud”).
In gebruik nemen en temperatuurregeling
• U steekt de stekker van de koelkast in een stopcontact met randaarde. Als
u de koelkastdeur opent, wordt de binnenverlichting ingeschakeld. De
draaiknop voor de temperatuukeuze bevindt zich rechts in de koelruimte.
Stand „0“ betekent: uit.
Stand „1“ betekent: hoogste binnentemperatuur, warmste instelling.
Stand „6“ betekent: laagste binnentemperatuur, koudste instelling.
Bij het instellen van de juiste stand dient u er rekening mee te houden dat
de temperatuur in het apparaat afhankelijk is van:
- de kamertemperatuur;
- de frequentie waarmee de deuren geopend worden;
- de hoeveelheid levensmiddelen in de kast;