User manual

22
Uw koeltoestel heeft lucht nodig
Om veiligheidsredenen moet de ven-
tilatie zodanig zijn als aangegeven in
Fig.
Attentie: zorg ervoor dat de ventila-
tie openingen tijdens gebruik niet
woden afgedekt.
Muur-afstandshouders
In het documentenzakje bevin-
den zich twee afstandshouders
die in de bovenste hoeken aan de
achterzijde geplaatst dienen te
worden. Draai de schroeven los,
steek de afstandshouders onder
de schroefkop en draai de schroe-
ven weer vast.
D594
Klimaatcategorie voor een omgevingstemperatuur van
SN +10 tot +32 °C
N +16 tot +32 °C
ST +18 tot +38 °C
T +18 tot +43 °C
Als het onvermijdelijk is het apparaat naast een warmtebron te plaat-sen,
aan weerszijden minimaal de volgende afstanden aanhouden:
– tot elektrische kachels 3 cm;
– tot olie- en kolenkachels 30 cm.
Als men zich niet aan deze afstanden kan houden, is een warmte-isolatie-
plaat tussen kachel en koelapparaat aan te bevelen.
Als het koelapparaat naast een ander koel- of diepvriesapparaat staat, is een
afstand van 5 cm aan weerszijden aan te bevelen, zodat zich geen condens
vormt aan de buitenkant van de apparaten.
100 mm10 mm
10 mm
NP007
27
Ontdooiing van het toestel
Het ontdooien van de koelruimte
Het ontdooien van de koelkast heeft
automatisch plaats elke keer dat de
compressor stopt. Het dooiwater
wordt via een afvoerkanaaltje opge-
vangen in een bakje dat zich aan de
achterkant van het apparaat boven
de compressor bevindt. Hier ver-
dampt het water.
Wij raden u aan het gaatje in het
afvoerkanaal regelmatig schoon te
maken, teneinde te
voorkomen dat het dooiwater de levensmiddelen nat maakt. Gebruik voor
het doorprikken het staafje dat zich in het gaatje bevindt.
D037
Fruit en groente: worden schoongemaakt in de groentelade(n) gelegd.
Boter en kaas: worden, om blootstelling aan de lucht te voorkomen, in spe-
ciale koeldozen bewaard of in plastic- of aluminiumfolie verpakt.
Flessen melk: worden, goed gesloten, in het flessenrek geplaatst.
Bewaar niet-luchtdicht verpakte bananen, aardappelen, uien of knoflook
niet in de koelkast.
Apparaat uitzetten
Als het apparaat gedurende langere tijd niet gebruikt wordt:
1. Levensmiddelen uit koelruimte nemen.
2. Apparaat uitzetten, daartoe de temperatuurregelaar op stand “0” draaien.
3. Stekker uit het stopcontact halen of zekering uitschakelen, er resp. uithalen.
4. Grondig reinigen (zie hoofdstuk “Reini-ging en onderhoud”).
5. Deuren daarna open laten om geurvorming te voorkomen.