User manual
22 818 21 79-00/5
Temperatuur instellen
Met de betreffende toetsen voor temperatuurinstelling kunnen de
gewenste temperatuur in de koelruimte en in de diepvriesruimte apart
van elkaar ingesteld worden.
0 1. Druk op de toetsen „+“ (WARMER) of „-“ (KOUDER).
De temperatuurindicatie schakelt om en geeft knipperend de op dat
moment ingestelde GEWENSTE temperatuur aan.
2. Gewenste temperatuur door indrukken van de toetsen „+“ (WARMER)
en „-“ (KOUDER) instellen (zie hoofdstuk "Toetsen voor temperatuurin-
stelling"). De temperatuurindicatie geeft direct de gewijzigde instelling
aan.
Met elke druk op de toets wordt de temperatuur 1 °C hoger ingesteld.
3
Uit voedingswetenschappelijk oogpunt is een bewaartemperatuur van
ca. +5 °C in de koelruimte en -18 °C in de diepvriesruimte in de regel
koud genoeg.
3. Als na het instellen van de temperatuur de toetsen niet meer ingedrukt
worden, schakelt de temperatuurindicatie na korte tijd (ca. 5 sec.) om
en geeft weer de in de koelruimte c.q. in de vriesruimte aanwezige
WERKELIJKE temperatuur aan. De indicatie wisselt van knipperen op
continu branden.
De compressor start en loopt dan automatisch.
Aanwijzing: als de instelling veranderd wordt, start de compressor niet
direct als op dat ogenblik automatisch wordt ontdooid.
Belangrijk! Regelmatig via het rode alarmlampje en de temperatuur-
indicatie de juiste bewaartemperatuur controleren.