Operation Manual

65
Tips m.b.t. de instelling:
Voorbeelden:
Belangrijk!
Hoge omgevingstemperatuur (bijv. op hete zomerdagen) en koude
instelling van de temperatuurregelaar (stand 5 tot 6) kunnen er
voor zorgen dat de compressor continue werkt.
Reden: De compressor dient ononderbroken te lopen om bij een hogere
omgevingstemperatuur de lage temperatuur van het apparaat te kun-
nen handhaven. De koelruimte ontdooit dan niet meer automatisch
ontdooien van de koelruimte is alleen bij stilstaande compressor moge-
lijk (zie hoofdstuk Ontdooien). Sterke rijpvorming aan de achterwand
van de koelruimte is dan het gevolg.
Zet in dat geval de temperatuurregelaar op een warmere stand (stand
4 tot 5). Bij deze instelling wordt de compressor geregeld en begint
het ontdooien weer automatisch.
Apparaat uitzetten
0 1. Voor het uitzetten van de koeling de temperatuurregelaar op stand 0
draaien. De binnenverlichting gaat uit.
Als het apparaat gedurende langere tijd niet gebruikt wordt:
0 1. Apparaat uitzetten, daartoe de temperatuurregelaar op stand 0
draaien. De binnenverlichting gaat uit.
2. Stekker uit het stopcontact halen of zekering uitschakelen, er resp. uit-
halen.
3. Apparaat grondig reinigen (zie hoofdstuk Reiniging en Onderhoud).
4. Deur daarna open laten om geurvorming te voorkomen.
omgevingstemperatuur stand van de temperatuurregelaar
ca. 10 °C tot 1
ca. 16 °C rond 2
ca. 25 °C rond 2
ca. 32 °C 2 tot 3
ca. 38 °C 1 tot 2