User manual

13
Apparaat uitzetten
Belangrijk!
Hoge omgevingstemperatuur (bijv. op hete zomerdagen) en koude
instelling van de temperatuurregelaar (stand “ 5” tot “ 6” ) kunnen er
voor zorgen dat de compressor continue werkt.
Reden: De compressor dient ononderbroken te lopen om bij een hoge-
re omgevingstemperatuur de lage temperatuur van het apparaat te
kunnen handhaven. De koelruimte ontdooit dan niet meer – automa-
tisch ontdooien van de koelruimte is alleen bij stilstaande compressor
mogelijk (zie hoofdstuk “ Ontdooien”). Sterke rijpvorming aan de ach-
terwand van de koelruimte is dan het gevolg.
Zet in dat geval de temperatuurregelaar op een warmere stand (stand
“4” tot “5”). Bij deze instelling wordt de compressor geregeld en begint
het ontdooien weer automatisch.
3. Als u een hogere of lagere temperatuur wenst, draait u de temperatu-
urregelaar op een warmere resp. koudere stand.
omgevingstemperatuur stand van de temperatuurregelaar
ca. 32°C 2 tot 3
ca. 38°C 1 tot 2
Apparaat uitzetten
Voor het uitzetten van de koeling de temperatuurregelaar op stand “0”
draaien.
Als het apparaat gedurende langere tijd niet gebruikt wordt:
1. Levensmiddelen uit koelruimte nemen.
2. Apparaat uitzetten, daartoe de temperatuurregelaar op stand “0”
draaien.
3. Stekker uit het stopcontact halen of zekering in de huisinstallatie uit-
schakelen.
4. Apparaat grondig reinigen (zie hoofdstuk “Reiniging en onderhoud”).
5. Deur daarna open laten om geurvorming te voorkomen.