Operation Manual

59
Nederlands
2.3 Voorschriften en bepalingen
Let op de bijverpakte onderdelen in de verpakking van het apparaat!
De bouwvoorschriften van het desbetreffende land moeten in acht worden genomen.
De plaats waar het apparaat wordt geplaatst moet voldoende draagkracht hebben.
In geval van twijfel moet een bouwdeskundige om advies worden gevraagd (Zie de „Technische
gegevens" voor het gewicht van de accumulatoren).
De minimale afstand tot aangrenzende objecten moet worden aangehouden (afb. 2 en 2a).
Alle elektrische aansluit- en installatiewerkzaamheden dienen te worden uitgevoerd conform de
VDE-bepalingen 0100, de voorschriften van de verantwoordelijke elektriciteitsbedrijven en de
betreffende nationale en regionale voorschriften.
Het apparaat moet met een aanvullende voorziening met een scheidingstraject van minimaal
3 mm over alle polen van het net kunnen worden gescheiden. Hiervoor kunnen beveiligingen,
zekeringen en dergelijke worden geïnstalleerd.
Een latere verhoging van het aansluitvermogen moet door de verantwoordelijke
energieleverancier worden goedgekeurd. Wanneer de latere verhoging van het vermogen niet
aan de energieleverancier wordt gemeld, betekent het dat u contractbreuk pleegt.
De bedrijfsmiddelen moeten geconstrueerd zijn voor het nominale verbruik van het apparaat.
De gegevens op het typeplaatje van het apparaat moeten in acht worden genomen!
De aangegeven spanning moet overeenstemmen met de netspanning.
Het apparaat moet worden vastgezet om te kunnen voldoen aan de VDE-eis ten aanzien van de
standveiligheid.
2.4 Montage
Om de standveiligheid overeenkomstig VDE te kunnen garanderen moet de warmteaccumulator
met een wand- of vloerbevestiging (afb. 8) worden beveiligd.
Voor de wandbevestiging is in de achterwand van het apparaat in de buurt van de schakelruimte
een gat aangebracht, waardoor het apparaat met een geschikte schroef aan de wand kan worden
bevestigd.
Als alternatief kan de warmteaccumulator middels de vier gaten (9 mm) in de pootjes van het
apparaat in de vloer worden vastgezet of, wanneer met vloerbeugels wordt gewerkt, aan de
beugels worden vastgezet. (De luchtafvoer- en luchttoevoerroosters van tevoren demonteren).
2.4.1 Montageplaats
Het apparaat mag niet
– in ruimten worden gebruikt die brand- of explosiegevaarlijk zijn door de aanwezigheid van
chemicaliën, stof, gassen of dampen;
– in de onmiddellijke nabijheid van leidingen of reservoirs worden gebruikt, die brandbare of
explosieve stoffen bevatten;
worden gebruikt wanneer de minimale afstand tot aangrenzende objecten niet in acht wordt
genomen.
In ruimten waarin uitlaatgassen, olie- en benzine enz. te ruiken zijn, kunnen langdurige stank en
eventueel verontreinigingen ontstaan.
Vloer
De vloer waarop het apparaat wordt geplaatst moet vlak zijn en voldoende draagkracht hebben,
zodat de behuizing niet krom trekt.
De temperatuurbestendigheid van de bevestigingswand moet minimaal 85 °C bedragen, die van de
vloer minimaal 80 °C. De warmteaccumulatoren kunnen op iedere gewone vloer worden neergezet,
maar bij de onderstukken kunnen bij PVC- en parketvloeren en ook bij tapijten met lange pool door
de druk en de inwerking van de warmte veranderingen optreden. In deze gevallen moeten warmte-
bestendige onderplaten worden gebruikt (ter plaatse aan te schaffen).
Voor de installateur
05 NL WSP_1510S.p65 27.01.2004, 16:3259