Operation Manual

28
11.3 Controle van de branderdrukken
1. Meet de gas voordruk (stand-by):
Druk 5 seconden de ON/OFF/RESET-knop in;
(toestel uit bedrijf);
Meet de gasvoordruk op punt 3 van het gasblok;
2. Meet de voordruk tijdens bedrijf.
Druk 5 seconden de ON/OFF/RESET-knop in
(toestel in bedrijf);
Ontsteek het toestel middels tapwater vraag;
Meet de gasvoordruk op punt 3 van het gasblok.
De druk is lager dan de stand-by situatie.
3. Meet de ontsteekbranderdruk;
Maak de kabel van de ionisatiepen los (X8);
Start het toestel, dmv warmtevraag of gebruik de
testmode (zie 10.4);
Meet de ontsteekbranderdruk op punt 2 van het
gasblok;
Maak de kabel weer vast;
Reset het toestel, dmv kort op de ON/OFF/RESET-knop
te drukken;
4. Meet de minimum druk;
Start het toestel, dmv de testmode (zie 10.4);
Noteer de knipperende instelling op het display, zodra
u de instelknop temperatuur cv-water iets verdraait.
Stel het maximale vermogen in met behulp van de
instelknop temperatuur cv-water. Draai deze helemaal
linksom (zie 10.4);
Meet na 10 seconden direct de minimum gasdruk op
punt 2 van het gasblok;
Stel het maximale vermogen in, zoals het toestel
ingesteld stond. Draai met behulp van de instelknop
temperatuur cv-water naar de in te stellen waarde.
(zie 10.4);
Beëindig de test mode, dmv 3 maal kort achter elkaar
de ON/OFF/RESET-knop in te drukken (zie 10.4);
5. Meet de maximum druk;
Start het toestel, dmv de testmode (zie 10.4);
Noteer de knipperende instelling op het display, zodra
u de instelknop temperatuur cv-water iets verdraait.
Stel het maximale vermogen in met behulp van de
instelknop temperatuur cv-water. Draai deze helemaal
rechtsom (zie 10.4);
Meet na 10 seconden direct de maximale gasdruk op
punt 2 van het gasblok;
Stel het maximale vermogen in, zoals het toestel
ingesteld stond. Draai met behulp van de instelknop
temperatuur cv-water naar de in te stellen waarde.
(zie 10.4);
Beëindig de test mode, dmv 3 maal kort achter elkaar
de ON/OFF/RESET-knop in te drukken (zie 10.4).
Controleer of de meetpunten weer dicht zijn geschroefd!
Figuur 11.4: Verhouding tussen branderdruk en het geleverde vermogen
(Aardgas: G25)
Ga als volgt te werk:
1. Bepaal het benodigde cv-zijdig vermogen;
2. Bepaal m.b.v. de grafiek de benodigde branderdruk;
3. Start het toestel dmv de testmode (zie 10.4). Het toestel
gaat nu naar het max. ingestelde cv-zijdige vermogen.
4. Meet de branderdruk op het gasblok (meetpunt 2);
5. Stel mbv de instelknop temperatuur cv-water naar de
gewenste vermogens instelling (0-100%). De gekozen
instelling gaat knipperen, zodra het knipperen ophoudt
is dit de definitieve instelling en het display blijft de
waarde aangegeven (standaard instelling 100%).
6. Noteer de nieuwe instelling in de klep van het toestel of
met behulp van een sticker op de schakelkast.
7. Druk 3x kort op de ON/OFF/RESET-knop en het toestel
keert terug naar de normale bedrijfstoestand.
Begrenzen van het maximale cv-zijdige vermogen is
mogelijk door parameterinstelling (zie 10.4) Dit is een
elektronische begrenzing die alleen voor de cv-installatie
geldt. Op tapwater wordt het volledige vermogen gegeven.
Figuren 11.4 en 11.5 geeft de verhouding tussen brander-
druk en cv-zijdig vermogen weer.
11.4 Begrenzen van het maximale cv-
zijdige vermogen
Figuur 11.5: Verhouding tussen branderdruk en het geleverde vermogen
(Propaan: G31)
Sluit de meetnippels op het gasblok
Druk in mbar
Brander: minimum
Brander: maximum
Brander: ontsteek
Max. gasverbruik
m
3
/h; l/min
Toelaatbare voordruk
De onderstaande tabel geeft de voorgeschreven drukken.
Aardgas (G25)
3,6
17,4
6,0 ± 3
3,17 / 52,8
20 - 30
Propaan (G31)
8,3
36,5
13,0 ± 6
2,0 kg/h
37 - 50
Aardgas
G25
Propaan
G31