Operation Manual

31
12. STORINGEN EN SERVICE-ONDERDELEN
Het toestel wordt door ingebouwde elektronica volledig aangestuurd en gecontroleerd. Als er ergens in het toestel een
storing wordt gesignaleerd zal het toestel, afhankelijk van de soort storing, uitschakelen en een foutcode weergeven op het
display. Aan de meeste storingen zijn foutcodes verbonden (2 categoriën).
12.1 Storingslijst met mogelijke oorzaken en oplossingen
Geen ionisatie-signaal (na 3 startpogingen)
Controleer of de gaskraan open staat.
Controleer de gasvoordruk.
Controleer de contacten van de ionisatiepen.
Controleer de afstand tussen ionisatiepen en
het branderbed.
Controleer de vonkontsteking.
Controleer de afstand tussen ontsteek
elektrode en het branderbed.
Controleer het gasblok.
Controleer het ionisatiesignaal zie 10.4
Vals vlamsignaal
Dit treedt op wanneer na 5 seconden na
einde warmtevraag vlamsignaal gezien
wordt. Dit is echter normaal niet mogelijk.
Maximaalthermostaat in werking
Controleer de werking van de CV-pomp.
Controleer of er voldoende doorstroming
tapwaterzijdig is.
Controleer juiste werking maximaal-
thermostaat.
Bij temperatuur < 88°C: contact.
Bij temperatuur > 88°C: open contact.
Bij defect vervangen. Let op 230 Volt!
Ruststandcontrole drukverschilschakelaar
ventilator
Controleer de ruststand van de drukverschil-
schakelaar ventilator. Tussen 1 en 3 van de
drukverschilschakelaar: open contact is ok.
Controleer het slangetje op lekkage.
Drukverschilschakelaar defect vervang deze.
Drukverschilschakelaar ventilator tijdens
ontsteking
Controleer tijdens de start of drukverschil-
schakelaar gemaakt wordt binnen 55
seconden. Tussen 1 en 3 van de
drukverschilschakelaar: contact is ok.
Controleer de slangetjes op lekkage.
Mogelijke verstopping van meetnippels.
Mogelijke verstopping luchttoevoer.
Zeef venturi verstopt.
Opbrengst ventilator onvoldoende.
Te veel weerstand in rookgasafvoer.
Drukverschilschakelaar ventilator tijdens
bedrijf
Toestel komt door de ruststand en
bedrijfscontrole van de drukverschil-
schakelaar, maar het contact van de
drukschakelaar is tijdens bedrijf 5 keer
onderbroken.
Controleer de weerstand van de luchttoevoer
en rookgasafvoerkanaal.
Controle ionisatie-circuit
Controleer het ionisatie circuit.
Mogelijke oorzaak netspanningsproblemen
of blikseminslag.
Controle gasklepcircuit
Controleer bekabeling van print naar het
gasblok.
Controleer het gasblok.
Interne print fout
Mogelijke oorzaak netspanningsproblemen
of blikseminslag.
Vervang de print.
CV-aanvoersensor fout (weerstand te laag) zie
tabel
Controleer of stekkertjes goed op de sensor
zijn aangesloten.
Controleer of de sensor niet defect is. De
weerstand bij 25°C dient ca 10 kOhm te zijn.
CV-aanvoersensor fout (weerstand te hoog) zie
tabel
Controleer of stekkertjes goed op de sensor
zijn aangesloten.
Controleer of de sensor niet defect is. De
weerstand bij 25°C dient ca 10 kOhm te zijn.
Tapwatersensor fout (weerstand te laag)
zie tabel
Controleer of stekkertjes goed op de sensor
zijn aangesloten.
Controleer of de sensor niet defect is. De
weerstand bij 25°C dient ca 10 kOhm te zijn.
Tapwatersensor fout (weerstand te hoog)
zie tabel
Controleer of stekkertjes goed op de sensor
zijn aangesloten.
Controleer of de sensor niet defect is. De
weerstand bij 25°C dient ca 10 kOhm te zijn.
Te lage netspanning (230 Volt)
Bij een te lage netspanning (185 Volt)
minimaal 10 seconden lang. Indien de
spanning weer boven de 190 Volt komt
verdwijnt de storing.
Afwijking van de netfrequentie
Bij afwijking van +/-5% van de netfrequentie
(+/- 3Hz).
t/m