Operation Manual

35
Opstartcyclus
1. De stekker wordt in het stopcontact gestoken.
2. gaat branden. Druk 5 seconden op de ON/OFF/
RESET-knop.
Toestel is nu klaar voor gebruik
Vervolgens kan een van de volgende LED’s oplichten
Toestel komt in bedrijf voor cv-gebruik
Toestel komt in bedrijf voor tapwater-gebruik
Er is een storing opgetreden. Zie hoofdstuk 12.1
Ontsteking
Ontstekingsprocedure:
1. Warmtevraag aanwezig:
centrale verwarming; tapwater verwarming.
2. bij cv-vraag gaat de cv-pomp draaien (32),
bij tapwatervraag wordt de stromingssensor
(136) geactiveerd.
3. Bekrachtiging van de ventilator (16). Deze draait bij
warmte vraag op een constant toerental.
4. Controle of er voldoende luchttransport is, door de
luchtdrukverschilschakelaar (43).
5. Bij voldoende luchttransport zal er tussen vonk-
elektrode (81) en het branderbed (22) een vonk
overspringen. (ca. 2 sec na de warmtevraag)
6. Het gasblok (44) opent de gastoevoer.
(ca. 4 sec. na de warmtevraag)
7. Het gas wordt door de inspuiters (21) van de gasver-
deler in de branders (22) gespoten. Na het verlaten
van de inspuiter mengt het gas zich met de lucht.
8. Bij de brander wordt het mengsel door de vonken van
de vonk-elektrode (81) tot ontsteking gebracht, waarna
de warme verbrandingsgassen via de wisselaar (27)
hun warmte aan het langsstromende water
overdragen.
9. De vonkontsteker schakelt uit als er ionisatie-signaal
is. Dit signaal wordt met de ionisatie-elektrode (82)
gemeten. De brander moet in maximaal 3 seconden
na het openen van de gasklep ontsteken. Indien dit
niet gebeurt, tracht het toestel nog 2 keer te ontsteken-
gaat het toestel op vlamstoring (198) en een foutcode
1 op het nummerieke display.
Als het ionisatie-signaal wordt gemeten, zal de
vlamindicatie LED oplichten (190) en in het
nummerieke display wordt een punt zichtbaar.
10. Hierna volgt vrijgave van de regeling.
Vlamcontrole
Gedurende het branden zal de ionisatie-elektrode (82)
controleren of de vlam aanwezig blijft. De vlamindicator
(190) en de punt op het nummerieke display geeft aan of
dit signaal aanwezig is.
Als de vlam tijdens het functioneren van het toestel
wegvalt, zal ook het ionisatie-signaal wegvallen en zal de
gastoevoer gesloten worden. Na een wachttijd van 10
seconden vindt een herstart plaats. Als er nu weer geen
ionisatie wordt gemeten gaat het toestel in vlamstoring (na
in totaal 3 start pogingen).
Vlamstoring
Deze vlamstoring wordt gesignaleerd door de
vlamstoringsindicator (198) en de foutcode 1 op het
nummerieke display weergegeven. De vlamstoring is met
behulp van de ON/OFF/RESET-knop (98) op te heffen.
(Druk kort de ON/OFF/RESET-knop in )
De ionisatiemeting is fase-ongevoelig.
Herstart
Als het ionisatiesignaal na de ontsteekfase toch weer
wegvalt, doet het toestel nog maximaal twee keer een
ontsteekpoging. Als herstarten niet lukt, geeft het toestel
een vlamstoring en LED (198) oplicht en foutcode 1 op het
nummerieke display.
Einde warmtevraag
1. Gasblok (44) stopt de gastoevoer;
2. Na cv-verwarming draait de cv-pomp 7 minuten na.
Directe beveiligingen
Ionisatie-elektrode (82)
Gedurende het ontsteken en branden zal de ionisatie-
elektrode (82) controleren of de vlam aanwezig blijft. De
vlamsignaal LED (190) zal branden, en op het
nummerieke display is een punt zichtbaar. Als het signaal
er niet is of wegvalt, zal het toestel in vlamsignaalstoring
(198) gaan en op het nummerieke display wordt foutcode
1 weergegeven (na 3 startpogingen). Deze storing is
middels de ON/OFF/RESET-knop (98) op te heffen (Druk
kort op deze knop).
Maximaalthermostaat (49)
Als deze thermostaat een cv-aanvoertemperatuur van
meer dan 100
o
C meet, wordt het toestel uitgeschakeld. Als
de temperatuur overschrijding is opgeheven komt het
toestel weer in bedrijf (foutcode 3).
Laagwaterdrukbeveiliging (114)
Als de waterdruk onder de ca. 0,8 bar komt, zal het toestel
uitschakelen, en zal de storingscode
gaan branden.
Als de druk weer voldoende is, zal deze storing automa-
tisch opgeheven worden.
Overstortventiel cv-zijdig (14)
Dit overstortventiel zal bij een cv-druk die hoger is dan
3 bar inwerking treden. (controleer het expansievat)
Vorstbeveiliging (34)
Het toestel wordt d.m.v. een vorstbeveiligingsfunctie via de
cv-aanvoersensor (34) beveiligd tegen bevriezing. Als de
temperatuur bij deze sensor onder de 5
o
C komt, zal het
toestel op laagstand gaan branden en na een
temperatuursverhoging tot 18
o
C weer uitschakelen.
Voorkomen van het vastzitten van de cv-pomp (32)
Om te voorkomen dat de cv-pomp (32) vast gaat zitten
wordt de pomp na iedere tapwatervraag even bekrachtigd.
Voldoende luchttransport (43)
Om te voorkomen dat de brander kan ontsteken als er
geen luchttransport is door het vastzitten van de ventilator
of een verstopt rookgasafvoer of luchttoevoerkanaal wordt
voor het ontsteken van het gaslucht mengsel het lucht-
transport gecontroleerd m.b.v. de luchtdrukverschil-
schakelaar(43). De regeling wordt niet vrij gegeven als er
geen luchtdrukverschil is.