Operation Manual

20
Er is een opening (80 mm) voor de rookgasafvoer.
Voor de luchttoevoer zijn er twee openingen (80 mm).
Gebruik een van de twee en dop de niet gebruikte af.
Figuur 12. De luchttoevoerpijp aan de linkerzijde
1. Aansluiting luchttoevoer ø80 mm (links of rechts);
2. Aansluiting rookgasafvoer ø80 mm;
3. Afdichtdop;
Sluit de rookgasafvoerpijp aan;
Sluit de luchttoevoerpijp aan;
Plaats de afdichtdop in het niet gebruikte
luchttoevoergat;
Bij een concentrische aansluiting:
Gebruik de concentrische aansluiting bovenop het
toestel. Verwijder de ring rond de rookgasafvoer,
inclusief het rubber. Dicht de beide luchttoevoer-
openingen af met doppen!
Verwijder de dop van de leiding onder het toestel;
Monteer een gas afsluitkraan in de gasleiding;
Blaas de leidingen goed door, voordat het toestel
hierop wordt aangesloten. Hierdoor worden defecten
aan het gas-regelblok voorkomen
Sluit de gasleiding aan volgens de bekende en
geldende gasinstallatievoorschriften. Houdt rekening
met de aanvullende eisen van het plaatselijke energie-
bedrijf. De aansluiting van het toestel is niet bepalend
voor de diameter van de binnenleiding. Deze dient
afhankelijk van de lengte van de leiding te worden
vastgesteld.
Monteer de aansluiting zodanig dat de leidingen in het
toestel spanningvrij zijn.
Bij controle op gaslekkage van de binnenleiding moet
erop worden gelet dat het toestel niet samen met de
binnenleiding wordt afgeperst. Indien ook het gasblok
op dichtheid moet worden gecontroleerd, mag de
afpersdruk niet hoger zijn dan 150mbar (1500 mmwk)
Bij een hogere druk kan er door beschadiging van het
membraan lekkage ontstaan.
Indien het toestel gemonteerd wordt op een oud stalen
gasleidingnet wordt geadviseerd om een filter in de
gasleiding te plaatsen.
10.5 Aansluiten gaszijdig 10.6 Aansluiten verbrandingsgasafvoer
en luchttoevoer
Horizontale verbrandingsgasafvoerpijpen
minimaal 30 mm/m op afschot naar het
toestel leggen!
Het condenswater en evt. regenwater loopt nu naar het
toestel terug