Operation Manual

27
9. Ontlucht de installatie
Instrueer de gebruiker dat deze dit enkele malen
herhaalt. Door het ontluchten kan de druk in de
installatie gedaalt zijn. Breng de druk weer op
voldoende niveau.
10.Ontlucht de gasleiding
11.Plaats de mantel weer op het toestel
Breng de parkers weer aan.
1. Draai het ontluchtdopje een halve slag open.
2 Er komt eerst een beetje water uit, dan lucht.
Wacht tot er water zonder lucht uit komt.
3. Draai het dopje weer goed vast.
HALVE
SLAG
OPEN
DICHT
LET OP!
Als het toestel aan is geweest, kan
het uitspattende water heet zijn!
8. Ontlucht het cv-zijdige voorraadvat
en controleer de stand van de interne
terugslagklep
Controleer de stand van de terugslagkleppen.
Sleuf in stromingsrichting!
Figuur 10.6
In de ruimte waar de kamerthermostaat hangt,
dienen alle radiatoren altijd open te staan.
De eerste en de tweede week na de installatie van
het toestel dienen de radiatoren nogmaals goed
ontlucht te worden. Uitleg wordt gegeven in het
gebruikersgedeelte van deze handleiding.
Leg eventueel uit hoe bij de aanwezige vulkraan de
cv-installatie gevuld dient te worden.
10.2 In bedrijf nemen.
Controleer de werking voor tapwater
Draai een warm waterkraan open en controleer of het
toestel goed werkt. Meet de temperatuur aan het tappunt.
Bij de nominale volumestroom is deze ongeveer 62
o
C.
Controleer de werking voor cv-gebruik
Zet de kamerthermostaat hoog en controleer of het toestel
voor cv-bedrijf goed werkt.
Kamerthermostaat met aan/uitschakeling voor
comfortstand
Stel menu-optie 0 goed in. Zie op bladzijde 29.
In bedrijf nemen
1. Open de gaskraan;
2. Steek de stekker in het stopcontact. Het toestel zal met
zijn opstartprogramma beginnen.
Instrueer de gebruiker
Na de opstart-cyclus zal het toestel eerst zijn
voorraadvat gaan verwarmen. (bij comfortstand)
Als er warmtevraag is van de cv-installatie zal het
toestel de cv-installatie gaan verwarmen. (na het
eventueel verwarmen van het voorraadvat)
Als er geen warmtevraag is zal het toestel hierna
stand-by gaan staan.
Alles gaat goed: Het display geeft aan:
Geen oplichtend display.
Mogelijke oorzaken + oplossing:
De stekker zit niet in het stopcontact;
Er staat geen spanning op het stopcontact.
Dit is te controleren door een ander apparaat,
hierop aan te sluiten.
Foutcode 5.
Oorzaak + oplossing:
De waterdruk van de cv-installatie is te laag.
Vul de installatie bij. Zie blz.11.
Resetten is niet nodig; Na het vullen komt het
toestel automatisch in bedrijf.
Alarmcode1.
Mogelijke oorzaak + oplossing:
De gaskraan staat dicht. Controleer dit.
Druk op om het toestel weer op te starten.
R
Er is iets mis: Kijk op het display
INTERNEXTERN