Gebruikershandleiding Montagehandleiding Garantiebewijs Verwarmingstoestel cod.
AGPO b.v. Postbus 3364, 4800 DJ Breda Konijnenberg 24, 4825 BD Breda Internet: e-mail: Consumenten-informatielijn 076 - 5 725 740 (storingen melden bij uw installateur) www.agpo.nl info@agpo.nl Geachte gebruiker, Geachte installateur, Gefeliciteerd met uw nieuwe cv-toestel. Dit toestel geeft u naast een hoog comfort een laag energieverbruik: gunstig voor u en voor het milieu. Deze gebruikershandleiding geeft u diverse adviezen om goed met uw toestel en de cvinstallatie om te gaan.
Gebruikershandleiding Montagehandleiding Verwarmingstoestel 0063/2003 AGPO HR ULTIMAâ A 2238A CW6 in combinatie met een Aquaforte AF80 of AF120 boiler Inhoud gebruikershandleiding bladzijde 5 - 11 1. Algemeen .................................................................................................... 5 Voor uw veiligheid: let op! ................................................................................. 5 2. Bediening, storingen en instellingen .......................................
Inhoud montagehandleiding Aandachtspunten vóór montage 7. Voorschriften .................................................................................................... 13 8. Aandachtspunten vóór montage ....................................................................... 8.1 Leveringsomvang ............................................................................... 8.2 Toestelaccessoires ............................................................................ 8.3 Montagemogelijkheden ....
1. ALGEMEEN Introductie De AGPO HR ULTIMA is een modern hoogrendement toestel. Het verzorgt de verwarming voor de cv-installatie en een eventueel aangesloten warmwaterboiler. Het toestel is voorzien van de meest moderne technieken, die ervoor zorgen dat zowel het gasverbruik als het elektriciteitsverbruik onder alle omstandigheden zo laag mogelijk blijven.
2. BEDIENING, STORINGEN EN INSTELLINGEN Informatie op het display Ruststand, weergegeven met de cv-aanvoertemperatuur. Hiernaast wordt de betekenis van de mogelijke aanduidingen op het functiedisplay (2) weergegeven. Cv-bedrijf, weergegeven met de cv-aanvoertemperatuur. Het kan even duren voordat het toestel in bedrijf komt. Boilerbedrijf, weergegeven met de boilertemperatuur (A-type). Meting via een sensor: weergave van tapwatertemperatuur ter plaatse van de sensor.
Menu-optie 0. (0 met punt): instelling zomer-/winterstand Veranderen van de zomer-/winterstand Waarde: Instelling: Winterstand (standaard instelling): cv-bedrijf èn warm waterbedrijf mogelijk. Zomerstand: geen cv-bedrijf maar wel warm waterbedrijf mogelijk. Het veranderen van de instelling kan door of in te drukken. Het linker display gaat nu knipperen. Aanpasof in te sen van de ingestelde waarde kan door in te drukken. drukken.
Menu-optie 9: instelling stooklijn weersafhankelijke regeling Alléén als uw cv-installatie geschikt is voor het gebruik van een WA-regeling, kunt u deze menu-optie gebruiken om de ingestelde stooklijn aan te passen. Als deze regeling niet is ingeschakeld, de waarde = 0, laat de instelling dan op 0 staan! Veranderen van de stooklijn waarde: instelling: De WA-regeling is uitgeschakeld. Als uw installateur deze waarde heeft ingesteld, mag u deze niet aanpassen.
3. HET IN EN UIT BEDRIJF NEMEN VAN HET TOESTEL In bedrijf nemen 1. Open de gaskraan; 2. Steek de stekker in het stopcontact en zet toestel aan met de AAN-UIT knop. Het toestel begint met zijn opstartprogramma, dat ca. 2 minuten in beslag neemt. 4. GEBRUIKERSADVIEZEN In dit hoofdstuk worden een aantal adviezen gegeven met betrekking tot het gebruik van het toestel en de installatie.
5. INSPECTIE EN REINIGING Inspectie en onderhoud Bevriezingsgevaar Om te voorkomen dat onderdelen van uw cv-installatie of waterleidingen bevriezen, dient u de kamerthermostaat bij voorkeur niet lager dan ongeveer 12oC in te stellen. Sluit de gastoevoer niet af en laat het toestel aan staan. Draai alle radiatorkranen open, vooral van ruimtes met bevriezingsgevaar: zet eventueel tussendeuren open.
6. HET BIJVULLEN EN ONTLUCHTEN VAN DE CV-INSTALLATIE Het ontluchten van de cv-installatie Schakel met de AAN/UIT-knop het toestel uit. Ontlucht de installatie. Dit is vooral in de eerste twee weken na de installatie nodig. Gebruik het ontluchtsleuteltje. Begin bij de laagstgelegen radiatoren. Eindig op de bovenverdieping. Ontlucht tot er geen lucht meer uit komt. Het vullen van de cv-installatie (voer eerst punt 1 en 2 uit) Sluit de vulslang aan op de waterkraan. Verwijder het dopje van de cv-vulkraan.
Inhoud montagehandleiding Aandachtspunten vóór montage 7. Voorschriften .................................................................................................... 13 8. Aandachtspunten vóór montage ......................................................................... 8.1 Leveringsomvang ............................................................................... 8.2 Toestelaccessoires ............................................................................ 8.3 Montagemogelijkheden ..
7. VOORSCHRIFTEN 8. Voor installatie van de ULTIMA dient rekening te worden gehouden met de volgende voorschriften: a. Het bouwbesluit 680, waarin o.a. naar de normen die hieronder staan wordt verwezen. b. NEN 1078 voorschriften voor aardgasinstallaties GAVO met bijbehorende praktijkrichtlijn (NPR3378). c. Richtlijnen bestaande gasinstallaties, opgesteld door EnergieNed. d. NEN 3028 veiligheidseisen voor centrale verwarmingsinstallaties. e. NEN 1010 veiligheidsbepalingen voor laagspanningsinstallaties. f.
8.5 Rookgasafvoer en luchttoevoer: opstellingsmogelijkheden en weerstandsberekening 8.2 Toestelaccessoires Artikel: Artikelnr: Open verdeler ............................................ 3298298 Voor alle opstellingssituaties geldt het volgende: Weerstand De toegestane weerstand van het luchttoevoer- en rookgasafvoersysteem is aan een maximum gebonden. Controleer dit aan de hand van een weerstandsberekening.
Figuur 8.1. Opstellingsmogelijkheden Opstellingssituatie 1 (klasse-C33) Opstellingssituatie 5 (klasse-C83) Door het dak met een dakdoorvoer (individueel). Bij deze opstellingssituatie worden de luchttoevoer en rookgasafvoer individueel naar de dakdoorvoer gebracht, waarbij deze concentrisch door het dak gaan. Half CLV-systeem: luchttoevoer uit de gevel en rookgasafvoer door het dak (collectief). Bij deze situatie geschiedt de luchttoevoer door de gevel en gaan de rookgassen collectief door het dak.
Weerstandsberekening rookgasafvoer / luchttoevoer (RGA/LTV) De noodzaak van een weerstandsberekening De eenheid meterspijplengte ø80 mm De weerstand van het RGA/LTV-systeem wordt groter naarmate de totale lengte van de pijpen en het aantal bochten toeneemt. Omdat de ventilator maar een bepaalde weerstand kan overbruggen, is deze weerstand echter aan een maximum gebonden. Voor het toestel is daarom een maximum weerstand berekend die niet overschreden mag worden.
8.6. Extra aandachtspunten vóór de complete installatie Cv-installatie Vloerverwarming Aandachtspunten bij toepassing van een vloerverwarming: Pas uitsluitend diffusiedichte buizen toe, om corrosie in het toestel te voorkomen. Dit is nodig om de zuurgraad (pH) van het cv-water tussen de toegestane waarden van 5 en 8 te houden. Pas bij een bestaande vloerverwarming, waarvan niet duidelijk is of de buizen diffusiedicht zijn, een warmtewisselaar toe om de circuits te scheiden.
9. MONTAGE-INSTRUCTIE In dit hoofdstuk wordt stap voor stap uitleg gegeven over het ophangen en aansluiten van het toestel. Eventueel wordt voor uitgebreidere informatie verwezen naar de volgende hoofdstukken. Beschadigingen aan het toestel Eventuele beschadigingen aan het toestel direct aan de leverancier melden. Aandachtspunten voor montage Lees eerst het voorgaande hoofdstuk, Aandachtspunten voor montage. Hierin wordt informatie gegeven over zaken die voorafgaand aan de montage van nut kunnen zijn.
9.3 Afmetingen en aansluitingen A B C D E * ** F G H cv-aanvoer (22mm*) boileraanvoer (¾**) gas (15mm*) boilerretour (¾**) cv-retour (22mm*) aansluitdiameter van de bijgeleverde pijpen met boileraansluitset ø22mm pijpen condensafvoer overloop ontlastklep cv (1/2 bi) luchttoevoer (80mm) (twee mogelijkheden) I rookgasafvoer (80mm) (concentrisch: 80/125) J ophangstrip K aansluiting vul/aftapkraan (1/2 bi) L aansluiting expansievat (1/2 bi) M manometer cv-installatie (1/4 bi) N open verdeler (zie blz.
9.
9.
9.6 Aansluiten gaszijdig 9.7 Aansluiten verbrandingsgasafvoer en luchttoevoer Parallelle aansluiting (ø80 mm) aansluitpijp (15 mm) Figuur 9.7 Luchttoevoerpijp rechts Figuur 9.8 Luchttoevoerpijp links gaskraan Figuur 9.6 1. Verwijder de kunststof dop van de leiding onder het toestel; 2. Monteer de aansluitpijp (meegeleverd); 3.
9.8 Aansluiten de kamerthermostaat, evt.
9.9 Aansluiten condensafvoer 9.10 Ingebouwde bypass voor cv Schuif de afvoerslang ca. 3 cm over de aansluitpijp; Plaats de vuilopvangbeker met de dop naar voren, zodat de dop gemakkelijk schoongemaakt kan worden. DICHT (fabrieksinstelling) Juiste instelling als de doorstroming in de cv-installatie niet geheel geblokkeerd kan worden.
10. EERSTE INGEBRUIKSTELLING VAN HET TOESTEL 10.1 Voorbereidingen Volg punt 1 - 13 voordat u de toestelstekker in het stopcontact steekt 1. Verwijder de mantel Schroef de parkers aan de onderzijde van de mantel los. Kantel de mantel aan de onderzijde iets naar voren en schuif hem uit zijn ophangpunten. 2. Draai het dopje van de automatische ontluchter een paar slagen los 3. Draai de pompassen van beide pompen los 4.
10.2 In bedrijf nemen. In bedrijf nemen 1. Open de gaskraan; 2. Steek de stekker in het stopcontact en schakel het toestel aan met de AAN/UIT-knop. Het toestel zal met zijn opstartprogramma beginnen, dat ca. 2 minuten duurt. Alles gaat goed: het display geeft aan: Na de opstart cyclus verwarmt het toestel eerst de boiler (indien aanwezig). Het duurt enige tijd voordat de boiler op temperatuur is. Als er geen warmtevraag is zal het toestel hierna stand-by gaan staan.
10.3 Het toestel afstemmen op de installatie d.m.v. een aantal parameters Optimalisatie van de cv-installatie Fabrieksmatig zijn de instellingen afgestemd op veruit de meest voorkomende cv-installaties. Bij deze instellingen zal praktisch elke cv-installatie goed functioneren. Indien gewenst kan het toestel echter eenvoudig worden aangepast aan bijzondere situaties, zoals bij een WA-regeling. De ULTIMA heeft hiervoor de mogelijkheid om middels parameters het toestelgedrag aan te passen.
10.
10.5 Extra informatie over de weersafhankelijke regeling van de ULTIMA Werking van de regeling Op deze bladzijde worden alleen details vermeld van de WA-regeling van de ULTIMA. Zie blz. 28 voor een overzicht van weersafhankelijke regelingen. Bij een bepaalde buitentemperatuur en een ingestelde stooklijn hoort een gewenste cv-aanvoertemperatuur. Bij een buitentemperatuur van 5oC en stooklijn 9 volgt een gewenste cv-aanvoertemperatuur van 76oC.
10.6 Extra uitleg over de AGPO Modulation klokthermostaat Uitleg over de weersafhankelijke regeling van de AGPO Modulation klokthermostaat Temperatuurinstelling. De ingestelde ruimtetemperatuur van de Modulation hoeft niet hoger te zijn dan de instelling op de thermostatische radiatorkranen. De ingestelde ruimtetemperatuur bepaalt namelijk mede de stooklijn. Advies: stel overdag een ruimtetemperatuur in van 20°C en corrigeer eventueel later.
11. INSPECTIE EN AFSTELLEN Onder normale omstandigheden heeft het toestel minimaal een keer per twee jaar een inspectiebeurt nodig. Op deze en de volgende bladzijde wordt uitleg gegeven over de inspectiebeurt. Als er sprake is van een sterke vervuiling van de toegevoerde verbrandingslucht of van andere bijzondere omstandigheden kan uw installateur of onderhoudsbedrijf besluiten om de mate en de frequentie van het onderhoud intensiever te maken.
Controle van de afstelling van het gasblok Werkingsprincipe van de gastoevoer Aansluiting van de drukmeter GAS LUCHT Omrekenwaarde: 0,1 mbar = 10Pa = 1mmwk 1 2 3 4 Meetpunt gasvoordruk Meetpunt geregelde gasdruk Instelschroef voor bijstellen drukverschil T-stuk in de siliconen slang (apart aanbrengen) 5 Instelkraan voor gastoevoer (indien aanwezig) Deze is verzegeld en mag absoluut niet bijgesteld worden! 6 Hoofdgasinspuiter Figuur 11.
12. STORINGEN EN SERVICE-ONDERDELEN 12.1 Overzicht van het toestel en serviceonderdelen Let op bij het vervangen van onderdelen: trek de stekker uit het stopcontact! Het is nodig dat onderdelen, die terug worden gestuurd naar AGPO, worden voorzien van een volledig ingevuld retourlabel. Plak een sticker (zie onderstaand voorbeeld), waarvan er 10 zijn bijgesloten bij het toestel, op dit label òf schrijf het serienummer en type toestel op dit label.
12.2 Storingslijst met mogelijke oorzaken en oplossingen Het toestel wordt door ingebouwde elektronica volledig aangestuurd en gecontroleerd. Als er ergens in het toestel een storing wordt gesignaleerd zal het toestel, afhankelijk van de soort storing, uitschakelen en een foutcode weergeven op het display. Aan de meeste storingen zijn foutcodes verbonden (2 categoriën). Vergrendelende codes Blokkerende codes Het toestel is vergrendeld.
Cv-retoursensor fout: niet aangesloten of defect Controleer of stekkertjes goed op de sensor zijn aangesloten Controleer of de sensor niet defect is. De weerstand bij 25oC dient ca 10 kOhm te zijn. Boilersensor/boilerthermostaat fout Bij aansluiting van een boilersensor: Aansluiting 11-12: boilersensor NTC 10kOhm. Controleer of de sensor niet defect is. Bij aansluiting van een boilerthermostaat: Aansluiting 11-12: alleen weerstand 10kOhm. Aansluiting 13-14: boilerthermostaat.
13. WERKING EN TECHNISCHE GEGEVENS 13.1 Werking van het toestel 5. 6. 7. 10. 11. 14. 16. 19. 29. 32. 34. 35. 36. 44. 49. 68. 82. 83. 98. 101. 130. 137. 145. 154. 161. 179A. 179B. 186. 188. 191. 192. 193. 196. 198. 199. 201. 202. 204. 207. 209. 210. 221. 231. 245. 246. 247. 500. Figuur 13.1 Het principeschema van de ULTIMA A Werking voor de cv-installatie Aansturing Als de kamerthermostaat warmtevraag creëert, zal het toestel ontsteken.
Opstartcyclus Einde warmtevraag 1. De stekker wordt in het stopcontact gestoken. 2. De ventilator (16) draait ca. 2 minuten op het maximum toerental (aanduiding FHI). 3. Tegelijkertijd draaien de beide pompen (32 en 130) (periodiek aan- en uitschakelend) 1. Gasblok (44) stopt de gastoevoer. 2. De ventilator (16) draait 20 seconden na. 3. Na cv-verwarming draait de cv-pomp 7 minuten na (afhankelijk van de instelling). Na boilerverwarming draait de boilerpomp 30 seconden na.
13.2 Gebruik van de ingebouwde bypass 13.3 Toepassing van een open verdeler Vooral bij een opgesteld cv-vermogen dat hoger is dan 25 kW (bij ontwerpcondities) dient goed gelet te worden op de weerstand van de cv-installatie. Voldoende doorstroming van het water door de cv-installatie is belangrijk. Vuistregel: Plaats een open verdeler en een extra cv-installatiepomp als het opgestelde cv-vermogen meer dan 25 kW is.
13.4 Extern beschikbare opvoerhoogte In de onderstaande grafiek wordt de beschikbare opvoerhoogte van de cv-pomp weergegeven. Met behulp van deze grafiek kan worden bepaald of de combinatie van de ULTIMA en de cv-installatie goed op vol vermogen kan functioneren. Extern beschikbare opvoerhoogte van de modulerende cv-pomp (WILO RS15/6-PWM) bypass dicht bypass half open bypass open bypass dicht bypass half open bypass open pomp 50% pomp 100% Figuur 13.
13.5 Werking van de modulerende cv-pomp Met de modulerende cv-pomp levert de ULTIMA automatisch de benodigde waterstroom die nodig is om de gevraagde warmte over te dragen aan de cv-installatie. Bij het terugmoduleren van de cv-pomp wordt door de lagere waterstroom het stromingsgeluid in de cv-installatie minder en zal er minder elektrische energie worden gebruikt. Hieronder wordt de werking van de modulerende cv-pomp op 3 cv-installaties, met verschillende weerstanden, uitgelegd.
13.
13.7 Elektrisch aansluitschema en aansluitingen op de toestelconnector Jumper 5 (Jp05) Bij alle ECONPACT / ULTIMA-toestellen, met cv-drukschakelaar: jumper zo monteren. (nr. 114: n.v.t.) Bij alle ULTIMAtoestellen, met cv-druksensor: jumper zo monteren. (nr. 137) RELAIS (103) niet bekrachtigd bekrachtigd RY1: cv-pomp (32, evt. 500) RY2: (130) boilerpomp RY3: branderautomaat (83) Figuur 13.
14. CERTIFICATIES VAN DE AGPO HR ULTIMA A 2238A 14.1 CE-markering Conformiteitsverklaring: Fabrikant: Ferroli S.p.A Adres: San Bonifacio 37047(VR) Italy. Verklaart hiermede: Het AGPO / Ferroli cv-toestel met de typeaanduiding: ULTIMA A 2238A . Voldoet aan de EEG richtlijnen: - Gastoestellenrichtlijn (90/396/EEG) - Rendementsrichtlijn (92/42/EEG). - Laagspanningsrichtlijn voor elektrisch materiaal - Richtlijn inzake elektromagnetische compabiliteit (73/23/EEG). (89/336/EEG). .
GARANTIEBEWIJS GARANTIEVOORWAARDEN Dit AGPO produkt wordt door AGPO b.v. aan de installateur gegarandeerd onder de onderstaande voorwaarden. De installateur garandeert dit produkt onder dezelfde volgende voorwaarden aan de gebruiker: 1 De garantietermijn is geldig vanaf de installatiedatum en na ontvangst binnen 8 dagen van het volledige ingevulde en ondertekende garantiebewijs. 2 De garantietermijn voor cv-ketels en apparatuur bedraagt 2 jaar.
NOTITIES 46