Operation Manual

9
6 Watertank drainage
A) In koelstand:
- Installeer de flexibele slang en de raambevestigingkit.
- Zodra het waterniveau in de tank het ingestelde niveau bereikt, stopt de unit
met koelen. De ventilator blijft doordraaien.
- Verwijder voorzichtig de watertank en gooi het water eruit. Plaats vervolgens
de tank weer op zijn plaats.
B) In ontvochtigen stand:
- Verwijder de plug aan de achterzijde van de unit en plaats de condensslang, sluit
vervolgens de andere zijde van de slang aan op de watertank zoals afgebeeld op Fig.
5. Nu loopt het condenswater in de watertank in de unit.
- Indien de watertank vol is verwijdert u deze, en gooit het water eruit.
7 Constante waterafvoer
- De unit is tevens voorbereidt voor een constante afvoer van het condenswater.
- In de Koel en Ontvochtigen stand verwijdert u de plug aan de achterzijde van de unit
en installeert u de condensslang (niet bij alle modellen meegeleverd) t.b.v een
constante condenswaterafvoer, sluit vervolgens een tuinslang (niet meegeleverd) aan
op de daarvoor bestemde aansluiting. Plaats het uiteinde van de slang in de
waterafvoerput van uw kelder. (Zie Fig. 6 & 6a)
- Let op: Deze manier van waterafvoeren zal de koelcapaciteit verlagen, derhalve is
het aan te raden de watertank te gebruiken om een zo hoog mogelijk koelrendement
te behalen.
Verwijder Sluit de
de plug condensslang
aan