Instructions

Table Of Contents
nl
Inbedrijfstelling
20 DRAIN 10000-15000 | INOX DRAIN 20000 HD
3. Bevestig een slang aan de combinippel.
ADVICE
De combinippel kan worden afges-
neden naargelang de gekozen slan-
gaansluiting. Gebruik een zo groot
mogelijke slangdiameter.
INBEDRIJFSTELLING
Veiligheid
LET OP!
Voorkom door passende maatregelen
dat bij een storing aan de dompel-
pomp gevolgschade door overstroming
zou kunnen optreden.
Zorg dat de dompelpomp stevig wordt ge-
plaatst of gebruik de pomp hangend aan een
touw.
Houd voldoende afstand aan ten opzichte
van de ondergrond.
Laat de dompelpomp nooit draaien tegen een
gesloten drukleiding in.
Let bij gebruik in zinkputten steeds op de af-
doende dimensionering.
Zorg dat de put voor lopende mensen en die-
ren steeds veilig is afgedekt.
Aanzetten van de pomp
zie Afb. A - H
LET OP!
De dompelpomp mag geen vaste sub-
stanties aanzuigen. Door zand en an-
dere schurende stoffen in de verpompte
vloeistof raakt de dompelpomp defect.
1. Rol de aansluitkabel (1) helemaal af.
2. Controleer of elektrische aansluitpunten veilig
zijn aangebracht en niet nat kunnen worden.
3. Wijzig de vastklempositie en stel het schakel-
punt van de vlotterschakelaar (5) afzonderlijk
in.
4. Klem de kabel van de vlotterschakelaar aan
het pomphuis (4) vast.
Aanbevolen kabellengte van vlotterscha-
kelaar ca. 120 mm.
ADVICE
Gebruik bij een modderige, zandige
of steenachtige ondergrond een ge-
schikte plaat om de dompelpomp
veilig op te plaatsen.
5. Laat de dompelpomp langzaam zakken in
de te verpompen vloeistof. Houd de dompel-
pomp daarbij iets schuin, zodat eventueel in-
gesloten lucht kan ontwijken.
6. Ontlucht de dompelpomp DRAIN 10000
INOX/15000 INOX/DRAIN 20000 HD via de
ontluchter (Afb. D -9/ G-9).
7. Steek de stekker aan de aansluitkabel in het
stopcontact.
De dompelpomp schakelt via de vlotter-
schakelaar bij het bereiken van een be-
paalde waterstand automatisch in en bij
het dalen van de waterstand tot uitscha-
kelhoogte automatisch uit.
Uitschakelen van de pomp
1 Trek de lichtnetstekker uit het stopcontact.
ONDERHOUD
Het apparaat dient vóór aanvang van alle
montage- en onderhoudswerkzaamheden
van het elektriciteitsnet losgekoppeld te wor-
den.
Reinigen van de pomp
ADVICE
Na het verpompen van chloorhoudend
zwembadwater of vloeistoffen die resten
achterlaten, moet de pomp met schoon
water worden doorgespoeld.
1. Reinig de aanzuigsleuf van de zuigvoet zo
nodig met schoon water.
OPSLAG
ADVICE
Als er kans is op bevriezing moet het sys-
teem helemaal geleegd worden.
AFVOEREN
Gebruikte apparaten, batterijen of
accu´s niet afvoeren via de vuilnisop-
haaldienst!
Verpakking, apparaat en accessoires zijn
gemaakt van recyclebare materialen en
moeten ook als zodanig worden afgevo-
erd.