operation manual

457376_b 73
Montage
Basisstation en voeding en
de elektrische voedingska-
bels zijn niet beschadigd
en werken.
Vervang defecte onderdelen
altijd door originele reserve-
onderdelen van de fabrikant.
Laat het apparaat repareren
wanneer het beschadigd raak-
te.
De gebruiker van het appa-
raat is verantwoordelijk voor
letsel bij derden of voor mate-
riële schade.
3.4.5 Elektrische veiligheid
Gebruik het apparaat nooit als
er tegelijkertijd een tuinsproei-
er op het maaioppervlak in
bedrijf is.
Spuit het apparaat niet met
water af.
Open het apparaat niet.
4 MONTAGE
4.1 Apparaat uitpakken
1. Open de verpakking voorzichtig.
2. Haal alle componenten voorzichtig uit de ver-
pakking en controleer ze op transportschade.
Opmerking:Neem bij transportschade over-
eenkomstig de garantiebepalingen direct
contact op met uw dealer, technicus of servi-
cepartner van AL-KO.
3. Controleer de leveringsomvang, zie Hoofd-
stuk 2.1 "Inhoud van de levering", pagina64.
Indien het apparaat wordt doorverzonden moeten
de originele verpakking en de meegeleverde do-
cumenten worden bewaard. Die zijn tevens bij re-
tournering vereist.
4.2 Maaivlakken plannen (01)
Locatie van het basisstation (01/1)
Kortste mogelijke afstand naar het grootste
maaioppervlak
Vlakke ondergrond
Tegen direct zonlicht en sterke weersinvloe-
den beschermd
aansluitmogelijkheid voor voeding
Vrije toegankelijkheid voor de robot-gras-
maaier
Leggen van de begrenzingskabel (01)
De begrenzingskabel moet in een doorlopende
lus rechtsom worden gelegd.
Doorgangen tussen de maaigedeeltes (01/h)
Een doorgang is een nauwe strook op het gazon
en kan ertoe dienen om twee maaioppervlakken
te verbinden.
Hoofdoppervlak en nevenoppervlak(ken) (01)
Hoofdoppervlak (01/HF): Is het gazon waar-
op zich het basisstation bevindt en dat door
het apparaat over het gehele oppervlak auto-
matisch gemaaid kan worden.
Nevenoppervlak (01/NF): Is een gazon dat
door het apparaat vanaf het hoofdoppervlak
niet kan worden bereikt; apparaat indien no-
dig met de hand naar het nevenoppervlak
dragen. Nevenoppervlakken kunnen met
handmatige werking worden bewerkt.
Hoofd- en nevenoppervlak zijn echter alleen door
dezelfde, ononderbroken begrenzingkabel om-
heind.
Het apparaat beweegt op de vastgelegde maai-
tijd langs de begrenzingskabel tot aan het vast-
gelegde startpunt en begint daar met maaien.
4.3 Maaigedeeltes voorbereiden
1. Controleer of het gazon groter is dan de op-
pervlaktecapaciteit van het apparaat. Bij een
te groot gazon ontstaat er een onregelmatig
gemaaid gazon. Verklein het te maaien op-
pervlak indien nodig.
2. Voor de montage van basisstation en be-
grenzingskabel en voor de inbedrijfstelling
van het apparaat: Het gazon met een gras-
maaier op een kleine snijhoogte maaien.